De klassieke opzet doet denken aan een oldschool videogame als Donkey Kong
waarin je je vanaf de grond een weg naar boven moet knokken zonder al te veel
klappen te krijgen. Verdieping voor verdieping en deur voor deur slaat de
eenheid zich een weg naar de kantoren van Tama, heerser van de onderwereld. Het
gebouw is het alfa en omega van The Raid en daar tussen probeert iedereen in een
constante stroom gevechten te overleven door de vijand als eerste de hersens in
te slaan. Dat is alle diepgang die er in de film te vinden is.
De
brute schoonheid van The Raid schuilt in de manier waarop Evans de nauwe ruimtes
gebruikt en de gevechten in beeld brengt. Muren, trappen, balustrades en deuren
zijn niet alleen decors maar ook wapens. Dat je nauwelijks door hebt waar je
bent in het gebouw is een slimme tactiek om de kijker te desoriënteren en met
diens verwachtingen te spelen. Gangen en kamers worden zo onderdeel van een
doolhof waarin om elke hoek misschien de dood wacht.
De choreografie
van de gevechten voelt nooit als een herhaling, terwijl er toch al behoorlijk
wat martial-artsfilms zijn gemaakt. Gelukkig ontbreken de ‘bullet time’-
sequenties van
The Matrix die mindere regisseurs onvermijdelijk hadden ingezet. In plaats
van special effects gebruikt Evans camera en montage voor zijn
geweldsextravaganza, al evenaart de Welshman daarbij niet de inventiviteit van
Aziatische actiegiganten als
Johnnie To of
John Woo.
Hij doet nog wel even een poging om een van de
personages voor de kijker herkenbaar te maken, maar dat gaat zo halfbakken dat
je wel moet concluderen dat de filmmaker er helemaal niet in geïnteresseerd was
. Hetzelfde geldt voor de plot. Ergens halverwege blijkt er net iets meer aan de
hand dan alleen een poging van de politietop om de stad veiliger te maken, maar
die verhaallijn wordt zo onnadrukkelijk uitgespeeld dat die meteen weer is
vergeten. In een mindere film zou dat een bezwaar zijn, maar dankzij de spanning
en de snelheid van de gebeurtenissen maakt het niet uit.
Aan het
eind wacht het gevecht met de eindbaas, zoals het hoort in een videogame. Dat is
niet drugsbaas Tama maar zijn bodyguard Mad Dog, een van de
gevechtschoreografen van The Raid. Een onstuitbare vechtmachine. Net als de film
zelf.
Een anderhalf uur durende stroom van mitrailleurs, messen en pentjak silat, terwijl een elite-eenheid van de Indonesische politie zich een weg naar boven vecht in een door criminelen beheerst flatgebouw in Jakarta. Gareth Evans’ Indonesische martial-artsfilm The Raid kreeg terecht veel bijval op festivals.