Wat zij niet weet – maar de kijker wel – is dat ze daar niet alleen gaat
bevallen, maar ook haar kindje zal moeten afstaan. Alles netjes met goedkeuring
van de ouders (en met een achteloos ondertekend document), en natuurlijk ‘in het
belang van het kind’, maar misdadig blijft het. En waargebeurd, want dit was
eind jaren zeventig de praktijk in België, en waarschijnlijk in grote delen van
Europa.
De Vlaamse filmmaakster Patrice Toye (1967) had een
aanklacht tegen de katholieke kerk à la Peter Mullans
The Magdalene Sisters kunnen maken, maar koos voor een andere, meer
poëtische weg. Zij liet zich inspireren door de broeierig-dromerige sfeer van
films als Peter Weirs
Picnic at Hanging Rock.
Alle aandacht gaat naar de
belevingswereld van Katharina, die ineens tussen een tiental andere zwangere
meiden wordt geplaatst. Met alle gierende hormonen van dien. Wat door Toye
benadrukt wordt in een seksueel geladen opvoering door de meiden van een Griekse
tragedie over de Minotaurus (gespeeld door de achteloze tuinman), en de warme
vriendschap die ontstaat tussen Katharina en lotgenote Roxanne.
Uiteindelijk lijkt het verblijf in het fraai landelijk gelegen ziekenhuis
inderdaad meer op de beloofde vakantie dan op een straf. Tot de harde
werkelijkheid (lees: de bevalling) de meisjes inhaalt.
Toye liet al
in haar eerste speelfilm
Rosie zien dat ze wel raad weet met dromerige tieners, en laat de veelal
beginnende actrices ook in Little Black Spiders weer sterk spelen. De casting is
sowieso een van de sterke punten van de film, want voor de kleine, maar
belangrijke bijrol van de vader van Katharina’s kindje, de getrouwde leraar
klassieke talen Guy, koos ze komiek
Wim Helsen. De scène tussen Katharina en Guy is het hoogtepunt van de film.
Want in die scène prikt de werkelijkheid even door de droomwereld heen, en
voelen we de pijn en teleurstelling van Katharina. Even is er de dreigende
onderstroom van Picnic at Hanging Rock. Daarna keren we weer terug naar de
giebelende, kibbelende, en zoekende meisjes.
‘Maak u maar geen zorgen. Bekijk ’t als een grote vakantie.’ Met die woorden wordt de bijna zeventienjarige Katharina ontvangen in een groot katholiek ziekenhuis ergens in Vlaanderen. Het is eind jaren zeventig. Katharina is ongewenst zwanger en wordt weggestopt op de zolder van het ziekenhuis. Samen met een handvol lotgenotes.