In 1996 vond de verwoede tapeverzamelaar op het Waterlooplein in Amsterdam 29
audiobanden met daarop voornamelijk privételefoongesprekken uit de jaren
zeventig. De banden, opgenomen door ene Guido van Waveren (1944-2006), dragen
opschriften als ‘Tape vol geouwehoer’, ‘Nel communezinnig’ en ‘Ma goed gek’.
Guido’s conversaties en dagboekachtige monologen schetsen een treurig
verliezersbestaan.
Dominant aanwezig daarin is de moeder, een
autoritaire architecte met Shakespeare-obsessie. De vader blijkt een paranoïde,
tragische figuur wiens bloeiende bietenzadenbedrijf en entrepreneursideeën hem
door respectievelijk de nazi’s en familieleden werden ontstolen. In dit
schimmenspel voor drie stemmen zijn de hoofdrollen voor Guido, moeder Lydie en
empathische vriendin Nelly oftewel Nel.
Bij de gespreksfragmenten
zien we impressionistische, associatieve beelden. Een vuurtorenlichtbundel die
overvloeit in koplampenschijnsel, bandrecorderonderdelen in en uit focus,
straatopnamen. Daartussen Koyaanisqatsi-achtig versnelde collages, met
wolkenschaduwen die over daken snellen, de nacht op jacht naar de dageraad.
Mooie vondst is de reconstructie, op ware grootte, van Guido’s eenkamerhok in de
Amsterdamse Pijp. Een fantoomplek, achtergrondprojectie van tegenovergelegen
panden incluis.
Gaandeweg schept de suggestieve wisselwerking tussen
beelden, gespreksflarden en minimalistische muziek een sombere sfeer waarin
depressie, wanhoop en gestage onthechting in elkaar grijpen. Van Waveren was een
psychiatrische casus die vergeefs zocht naar therapie voor of medicijn tegen de
ongevraagde erfenis van een vakkundig geruïneerde jeugd. Hij vond geen van
beiden. Een grafologe en Jungiaanse therapeute geven hun kijk op Guido’s
handschrift en bewoordingen. De twee entr’actes vol hineininterpretieren doen
afbreuk aan het postume portret dat Van der Aar bijeenpuzzelt. Puntig
daarentegen zijn de door hemzelf ingesproken researchresultaten.
Soms, tijdens een intiem telefoongesprek tussen de echte Nel en Guido, wordt Nel
vertolkt door een mooie jonge actrice. Met getuite Bardotlippen en boudoirogen
kijkt het half ontklede meisje rokend en wijn nippend in de camera. Als
illustratie van de libertijnse jaren zeventig prikkelt die curieuze stijlbreuk,
even. Wanneer de kunstgreep van het nep-Super 8-filmpje - met Nel en later ook
andere meisjes - wordt herhaald versterkt dit het voyeurisme inherent aan de
rommelmarktvondst.
Waarom zou men zich überhaupt in de gênante
naaktheid van andermans privé begeven? Om, zoals Jeffrey Beaumont in Blue Velvet
, deelgenoot te worden van de geheimen die mensenlevens steevast verbergen,
misschien. En precies daarom fascineert De Van Waveren Tapes, want niets
menselijks is ons vreemd. Al constateren we, evenals David Lynch’ protagonist,
nét te laat dat onwetendheid soms de gezondere keuze is.
Hoe ziet de levenslang vertraagde implosie van een mensengeest eruit? Wim van der Aar licht in zijn documentaire De Van Waveren Tapes een tip van de sluier op.