Kwieke idealist Jean (
Guy Bedos) nodigt zijn boezemvrinden Claude (
Claude Rich) en Albert (
Pierre Richard) plus diens vrouw Jeanne (
Jane Fonda) uit om in te trekken bij hem en echtgenote Annie (
Geraldine Chaplin). Albert dementeert en raakt steeds meer op hulp
aangewezen. Weduwe Claude heeft serieuze hartproblemen. Na enig soebatten met de
weifelende Annie is de woongroep een feit.
Waarom met de Duitse
etnologiestudent Dirk (
Daniel Brühl) nog een jong personage in het toch ruim met interessante
figuren bezette script werd gewurmd, blijft raadselachtig. Nu onderbreekt een
pratende metafactor die niets toevoegt telkens de gebeurtenissen. De
parkgesprekken tussen Jeanne en Dirk, die Alberts hond uitlaat en een scriptie
schrijft over ouderen, klinken behalve wijsneuzig-didactisch volstrekt
kunstmatig.
Wanneer Robelin echter de bühne vrij maakt voor zijn
veteraan acteurs, sprankelt Tous ensemble herhaaldelijk. Daarbij moet
aangetekend dat Fonda’s acteerstijl matig rijmt met die van haar Europese
tegenspelers, alsof er in het orkest één violist is die een tikkie te breeduit
over de snaren strijkt.
Bedos is sterk als Jean, temperamentvol
socialist van de oude stempel. Die, hoe herkenbaar, zo zijn deukjes heeft: vurig
vóór liberté, égalité et fraternité, maar mordicus tegen het offeren van zijn
overwoekerde moestuin voor een zwembad. Ah, het ego, kwelgeest der mensen. Ook
de immer charmante Rich heeft zijn compositie Claude perfect in de vingers.
Achter de schuinsmarcheerder met Viagra bovenaan het boodschappenlijstje schuilt
de man die met prostituees en grappenmakerij ouderdom en eenzaamheid tracht te
verdrijven. En dan Pierre Richard. Verrassend gecast contra zijn oude imago als
kluchtenkoning, ontroert hij simpelweg. Mooie scenariovondst is het wijnjournaal
waarin rasbourgondiër Albert losgeweekte etiketten plakt en proefnotities
schrijft: gaandeweg fungeert het als houvast voor zijn afbrokkelende geheugen.
Van confronterend sociaal realisme zoals
Wolke 9, Andreas Dresens film over liefde en seks op gevorderde leeftijd,
houdt Robelin zich wijselijk verre. Sfeer, typeringen en - soms wat onhandig
geregisseerde - sketchachtige scènes herinneren sterk aan zachtmoedige Franse
zedenkomedies uit de jaren zeventig. Die hebben ook vaak een melancholiek tintje
. Is Tous ensemble grote filmkunst? Nee, wel een sympathieke zomerfilm die op
lichtvoetige toon vertelt over, welbeschouwd, ernstige dingen. En dat is
evengoed een kunst.
In de onvervalste goedgevoelfilm Et si on vivait tous ensemble? zijn ouderen niet de eendimensionale seksloze wijzen waarvoor ze vaak worden versleten, maar mensen van vlees en bloed in variërende staat van gezondheid en welbevinden. De amusante tragikomedie van Stéphane Robelin komt titelversimpeld in de filmtheaters als Tous ensemble.