Grant is betrokken bij een opstootje in de metro, en de agent en twee van zijn collega’s willen de strijdende partijen aanhouden. De agent beweert later dat hij zijn taser wilde pakken, maar per ongeluk zijn pistool pakte. De talloze videobeelden van mensen die met hun mobieltjes het voorval filmden, laten iets heel anders zien.
Debuterend regisseur Ryan Coogler, zelf woonachtig in de Bay Area, begint Fruitvale Station met een van die filmpjes. Het had het startsein kunnen zijn van een film die wijst op sociaal onrecht en racisme onder agenten (Grant is zwart), maar daar is de nog jonge Coogler – hij was 26 toen hij de film maakte – veel te wijs voor. Hij keert na het incident twaalf uur terug in de tijd en laat zien wie Oscar Grant III was. Wiens leven hier werd beëindigd.
Oscar blijkt een complexe jongen. Is een moeilijke zoon voor (alleenstaande) moeder Wanda, een niet altijd even betrouwbare echtgenoot van Sophina, maar ook een liefhebbende vader van de vierjarige Tatiana. Zoals zo veel jongens van 22 heeft hij zijn leven nog niet op orde, maar Oscar – en de film maakt dat glashelder – zit die 31ste december vol goede voornemens.
Als het rauw-realistische Fruitvale Station een probleem heeft, is het dat Coogler de kijker wat al te opzichtig wil duidelijk maken dat Oscar zijn best doet. De complexe, maar eerlijke relatie met zijn moeder en gezin was genoeg geweest, maar Coogler laat Oscar ook nog eens met zijn oma bellen voor een visrecept voor een blanke klant in de supermarkt waar hij werkt, en we krijgen uitvoerig te zien hoe hij zich over een aangereden hond ontfermt.
Dat Oscar ondanks deze scenario-ingrepen geen heilige wordt, maar een mens van vlees en bloed blijft, is vooral dankzij het gelaagde acteren van Michael B. Jordan. Die was al enigszins bekend vanwege zijn rollen in The Wire en Chronicle, maar zal na Fruitvale Station ongetwijfeld een ster worden.