Met de orks nog op de hielen gaan hobbit Bilbo Baggins (
Martin Freeman) en de dwergen verder waar ze gebleven waren, ergens
halverwege hun reis naar The Lonely Mountain. Het is de bedoeling om daar draak
Smaug (
Benedict Cumberbatch) te verslaan en zo Thorin Oakenshield (
Richard Armitage) te installeren als de rechtmatige heerser van het
koninkrijk Erebor. Ondertussen maakt Gandalf (
Ian McKellen) een uitstapje naar Dol Guldur om daar de confrontatie aan te
gaan met de mysterieuze Necromancer (wederom Benedict Cumberbatch).
Het gezelschap kreeg van Jackson in het eerste deel ruim de tijd om zingend met
het servies van Bilbo te jongleren, maar wordt nu onmiddellijk tot actie
gedwongen. Mede door het achterwege blijven van de kinderlijke introductie voelt
die actie ditmaal een stuk urgenter. Ook de verandering in perspectief is een
verbetering. In de eerste film werd de aandacht verdeeld over Bilbo en dertien
dwergen, waardoor de kijker weinig met de personages kreeg en de spanning
tijdens spektakelscènes minimaal bleef. Dat is opgelost door behalve Bilbo nu
slechts enkele dwergen uit te lichten. Zo krijgen die personages inhoud en
ontstaat tijdens hun ontmoetingen met fraai vormgegeven monsters het gevoel dat
er daadwerkelijk iets op het spel staat.
Zoals we inmiddels van
hem gewend zijn, brengt Jackson de fantasiewereld wederom grandioos tot leven.
Decors en landschappen vloeien naadloos samen met special effects tot een
overweldigende visuele belevenis. Het hoogtepunt is een scène waarbij dwergen,
orks en elven rondom een rivier met elkaar strijden, terwijl de camera vrij
tussen alles en iedereen door beweegt. De sequentie zit zo goed in elkaar dat je
de waterdruppels van je 3D-bril zal proberen te vegen. Daarnaast voegt Jackson
een aantal imposante nieuwe locaties toe, zoals Laketown, een Dickensiaanse
versie van Venetië waar Stephen Fry in een grappige bijrol de scepter zwaait.
De regisseur permitteert zich ook een aantal vrijheden die wellicht wat
gevoelig zullen liggen bij de fanatieke Tolkien-adepten. Zo komt de
boogschietende elf Legolas (
Orlando Bloom) uit de Lord of the Rings-trilogie voorbij, terwijl die niet
in het oorspronkelijke verhaal voorkomt. Sterker nog: hij neemt ook zijn
vriendinnetje Tauriel (
Evangeline Lilly) mee, een personage dat volledig voor de film bedacht is.
Voor de neutrale kijker is deze vrouwelijke actieheld echter een welkome
aanvulling, want de schermutselingen in de wereld van Tolkien zijn verder een
wel érg mannelijke aangelegenheid.
Ondanks de vele verbeteringen
blijft Jackson problemen houden met tempo. In het begin lijkt alles gehaast
afgewerkt, terwijl de film richting het einde gaat slepen. Benedict Cumberbatch
voorziet de draak Smaug met zijn diepe stem knap van een karakter, maar de hele
opbouw naar de confrontatie tussen hem en Bilbo duurt veel te lang. Daarnaast
voelt The Hobbit: The Desolation of Smaug overduidelijk als een middendeel, met
een stagnerende ontwikkeling van hoofdpersoon Bilbo en een wel heel abrupt einde
. Maar alsnog zijn de verwachtingen voor de afsluitende climax die volgend jaar
december zal draaien weer naar behoorlijke hoogten gestegen.
Het is weer december, tijd voor de feestdagen én Peter Jacksons jaarlijkse uitbreiding van het filmische Tolkien-universum. Zijn terugkeer naar Middle-Earth vorig jaar was nog wat teleurstellend – The Hobbit: An Unexpected Journey had een traag tempo, lege actie en een overschot aan dwergendwaasheid. Maar het vervolg is op bijna alle fronten een verbetering.