Ongetwijfeld waar, maar niet erg aardig om tegen je vrouw te zeggen. Maar
zoals we Lauda in Rush leren kennen is hij niet het type dat aardig gevonden wil
worden. In tegenstelling tot zijn grote rivaal, de Brit Hunt. James Hunt. Type
James Bond, inderdaad. Verslaafd aan drank, drugs en vrouwen. De held van het
Formule 1-minnend publiek en in 1976 de enige coureur die de Oostenrijker Lauda
enig weerwerk kan bieden op de racecircuits.
Scenarioschrijver
Peter Morgan, die al eerder met Howard werkte voor
Frost/Nixon (2008), zoomt in Rush heel erg in op die geruchtmakende,
historische tweestrijd in 1976. Formule 1-liefhebbers weten hoe die strijd
afliep, maar om de van veel sportfilms bekende 'doelpunt-in-de-laatste-minuut-
spanning' is het Howard dan ook niet te doen.
Meer nog dan een
racefilm, is Rush een film over twee persoonlijkheden. Hunt, de door testosteron
gedreven playboy-coureur zoals er destijds velen reden in de Formule 1. En
Lauda – humorloos en onaantrekkelijk en door Hunt steevast 'De Rat' genoemd –
die racet met zijn verstand. Hart versus brein. Risico versus discipline.
Het pleit voor Rush dat we niet gedwongen worden voor een van beide mannen te
kiezen. De film opent met Hunt, en net als iedereen om hem heen – vooral de
vrouwen – val je voor zijn stoere charme, maar gaandeweg krijg je sympathie voor
de Oostenrijker Lauda, die misschien veel saaier is, maar ook veel slimmer en
een betere coureur, en uiteindelijk misschien ook wel een beter mens.
De Duitser
Daniel Brühl, die Lauda speelt, is in ieder geval de betere acteur. Want
waar de Australiër
Chris Hemsworth, die Hunt speelt, bij de kijker weinig meer weet op te
wekken dan jaloezie, irritatie of medelijden – afhankelijk van je reactie op
populaire mannen – weet Brühl de kille, klinische Lauda sympathiek, of op zijn
minst toch menselijk te maken.
'Geluk is mijn vijand.' Dat zegt de vaak pijnlijk eerlijke Formule 1-coureur Niki Lauda tegen zijn kersverse echtgenote in Ron Howards racedrama Rush. De achterliggende gedachte is: ben ik gelukkig, dan ben ik geen goede coureur meer, want dan heb ik te veel te verliezen. En dat kan niet in een sport waar ik in elke race mijn leven moet wagen.