Not heeft wel de juiste fuck you-attitude van een punk, maar is geen erg
ambitieuze punk. Hij heeft er bijvoorbeeld geen problemen mee zijn dagen te
slijten in de buurt van het troosteloze winkelcentrum waar zijn ouders een
eettent (La Pataterie) runnen.
In datzelfde winkelcentrum werkt ook
Nots broer Jean-Pierre. Op het eerste gezicht in alles het tegenovergestelde van
Not – wel een baan, wel een gezin, wel een toekomst – maar uiteindelijk, als
zijn leven van de rails schiet, lijkt Jean-Pierre toch meer op zijn broer dan
hij ooit voor mogelijk had gehouden.
De grap van deze
absurdistische, zwartkomische film is dat de humor nooit om te lachen is. Not is
een onsympathiek, egocentrisch, meelijwekkend personage, en ook de vrije val
van de schlemielige en kleinzielige huisvader Jean-Pierre is allesbehalve
komisch.
Maar de Franse regisseurs en scenarioschrijvers Gustave de
Kervern en Benoît Delépine staan zo onvoorwaardelijk achter hun personages, dat
je ook als kijker uiteindelijk meegaat. Waar een scène in het begin, waarin Not
en Jean-Pierre minutenlang door elkaar heen pratend tegen hun vader tekeergaan,
al snel gaat irriteren, krijgt de gebroederlijke strijd tegen de rest van de
wereld later in de film in al zijn wanhoop iets heroïsch.
De Kervern
en Delépine zijn ook de makers van het heerlijk zwartgallige
Aaltra (2004), een roadmovie waarin twee rolstoelers elkaar het leven zuur
maken. Zo stijlvast en poëtisch als die film is Le grand soir niet. Zelfs voor
een absurdistische film is de plot te ongeloofwaardig. Wat slecht samengaat met
de nadrukkelijk sociaal-realistische sfeer van de film.
Wat de film
bij elkaar houdt zijn acteurs
Benoît Poelvoorde (Not) en
Albert Dupontel (Jean-Pierre), die volledig in hun personages geloven. En
een handvol onbetaalbare scènes. Met voorop die waarin een man zelfmoord wil
plegen, maar door de broers terecht wordt gewezen omdat zijn methode – ophanging
– originaliteit mist. Waarop de man van zijn plan afziet… of niet. Niet grappig
natuurlijk, maar wel om te lachen.
Eigenlijk heet hij Benoît, maar zelf noemt hij zich Not. Hij heeft het zelfs op zijn voorhoofd getatoeëerd. Veertiger Not is 'de oudste punk met een hond in Europa', en daar is hij trots op.