Luhrmanns 3D-spektakel is alweer de vijfde verfilming van de gelijknamige
roman van F. Scott Fitzgerald. Waar ging die Great American Novel uit 1925 ook
weer over? Over Gatsby dus, een mysterieuze playboy die ieder weekend
legendarische feesten geeft in zijn enorme villa op Long Island, vlak buiten New
York.
Gatsby is al jaren heimelijk verliefd op Daisy, een rijke
getrouwde vrouw die aan de overkant van de baai woont. Handig dus dat Daisy's
neef Nick in het eenvoudige huisje naast zijn paleis komt wonen. Deze Nick, die
steeds meer in de ban raakt van zijn veelbesproken buurman, is de verteller van
het verhaal.
Dat Luhrmann zich aangetrokken voelde tot de
sprankelende roaring twenties-setting van de roman, hoeft op basis van
zijn vorige films niet te verbazen. Zijn typerend overdadige verbeelding van dit
decadente tijdperk stelt dan ook niet teleur: de – veelal digitale, licht
surrealistische – locaties zijn van een sprookjesachtige pracht, de 3D-shots van
opgefokte feestjes en autoritten door de stad zijn duizelingwekkend. En het
geheel wordt effectief begeleid door een soundtrack van hedendaagse hits in
opzwepende jazzjasjes, geproduceerd door rapper Jay-Z. Heel toepasselijk, die
knipoog naar de hiphopcultuur: de stap van Gatsby's feestemporium naar de bling
van MTV Cribs is opvallend klein.
Wanneer na de sterke
eerste helft het drama de overhand krijgt, gaat het helaas mis. Regisseur en
coscenarist Luhrmann houdt zich keurig aan Fitzgeralds plot, neemt hele dialogen
uit het boek over, kalkt soms zelfs – nogal geforceerd – veelzeggende citaten
op het scherm, maar daarmee komt het verhaal nog niet tot leven. Achter de
façade van imponerend plastic blijkt ook een plastic hart te schuilen. En dat
valt toch tegen, bij een verfilming van een roman die wel degelijk is bedoeld om
te ontroeren, verontrusten en tot nadenken te stemmen.
Ligt het aan
de acteurs? In ieder geval niet aan hoofdrolspeler
Leonardo DiCaprio, die goed is gecast als ongenaakbare übercharmeur, en na
al die rollen in films van
Martin Scorsese (onder andere Gangs of New York en The Aviator) intussen een
soort specialist is in het vertolken van obsessief gedrag. Nee, dan is eerder
Tobey Maguire een zwakke schakel, wiens Nick zich nooit verder ontwikkelt
dan kleurloze verteller – hij staat erbij en kijkt ernaar. Of
Carey Mulligan, in de rol van Daisy. Zij is een frisse, getalenteerde
actrice, maar geen geloofwaardige femme fatale.
Maar uiteindelijk
ligt het probleem toch bij de filmmaker. Die bewees zich met debuut
Strictly Ballroom een begenadigd satiricus, gaf Shakespeare in
Romeo + Juliet een verrassend soepele popvertaling, en maakte met
Moulin Rouge! de ultieme kauwgomopera. De subtiele tragiek van F. Scott
Fitzgerald blijkt echter moeilijk te rijmen met zijn voorkeur voor audiovisuele
bombast. Luhrmanns imponerende stijl maakt de film op een oppervlakkig niveau
absoluut genietbaar, maar hij had zijn talent eigenlijk beter aan een ander
verhaal kunnen koppelen.
Camp, decadentie, grote gebaren, anachronismen – wat je ook vindt van het werk van Australische regisseur Baz Luhrmann, hij is in ieder geval stijlvast. Na een soort rave-versie van Romeo en Julia en de barokke popmusical Moulin Rouge! serveert hij met The Great Gatsby opnieuw een machtige cocktail van hoge en lage cultuur.