In het eerste half uur van The Master leren we de getroebleerde WO II- veteraan Freddie Quell kennen. Freddie lijdt ongetwijfeld aan wat we nu een posttraumatische stressstoornis zouden noemen, maar die term is in 1950 nog onbekend, en dus moet de licht ontvlambare Freddie zich zelf maar zien te redden .
Met behulp van zelf gebrouwen alcoholica houdt Freddie zich op de been, maar het afglijden is al begonnen. Totdat hij in contact komt met Lancaster Dodd, de charismatische leider van The Cause, een in 1950 nog kleine beweging waarvan de leden geloven dat hun ziel al biljoenen (ja, biljoenen) jaren bestaat.
Zoals in vrijwel elke film van Anderson (Boogie Nights, Magnolia, There Will Be Blood) ontstaat tussen beide mannen een vader- zoonrelatie, zonder dat het vader en zoon zijn. Een ongelijke relatie – Dodd noemt Freddie zijn 'proefkonijn en protegé' – waarbij de een wanhopig op zoek is naar richting in zijn leven en de ander pretendeert die te weten.
Vader en zoon worden gespeeld door Philip Seymour Hoffman als de charismatische Dodd en Joaquin Phoenix als de gekwelde Freddie. Hoffman is goed als altijd, maar The Master is de film van Phoenix. Die verdween zo diep in zijn rol dat – andermaal – voor zijn geestelijke gezondheid gevreesd moet worden. Hij is ontvlambaar als zijn van verdunner en stookolie gebrouwen bocht, maar ook kwetsbaar, wanhopig, en op een vreemde manier waardig.
Wat is The Master niet? Het is in ieder geval geen ontstaansgeschiedenis van de Scientology-beweging of een biopic over de oprichter van deze zelfhulpreligie, de Amerikaan L. Ron Hubbard. Tuurlijk, er zijn overeenkomsten, door Anderson bedoelde overeenkomsten, maar The Master is veel ambitieuzer dan een simpele biopic.
The Master is geen gemakkelijke film. Beide personages zijn onsympathiek, er is geen helder plot, en Anderson kiest geen partij.
The Master is wel een briljante film. Of op zijn minst een film van een briljante filmmaker. De beelden zijn onvergetelijk, het acteren zoals gezegd adembenemend (bijvoorbeeld als Dodd Quell voor het eerst onderwerpt aan een psychologisch kruisverhoor), en elke scène druipt van de spanning.
Die scènes zijn zo sterk, dat ze doen verlangen naar meer. Maar Anderson neemt daar geen tijd voor. Zodat The Master niet altijd voelt als een geheel, maar als een verzameling briljante scènes, zoals ook Quentin Tarantino's Inglourious Basterds dat was. Maar dat zeg ik nu, nadat ik de film nog maar één keer heb gezien. Misschien zie ik pas na de tweede of derde keer hoe mooi alles in elkaar past, en zal ook ik dan mijn hoofd buigen voor The Master.