De openingsscène van Wolf, de nieuwe film van Rabat-coregisseur Jim Taihuttu , doet opvallend veel denken aan een scène uit Paul Haggis' Oscarwinnaar Crash (2004), waarin twee zwarte jongeren – Anthony en Peter – zich opwinden over raciale stereotiepen. Na een half komisch, half dreigend gesprek tussen de jongens eindigt die scène als volgt. Anthony: 'Zien we eruit alsof we bij een bende zitten? Nou? Nee. Sterker nog, als iemand hier bang zou moeten zijn, zijn wij dat. We zijn de enige zwarten in een wijk vol blanken die stijf staan van de cafeïne, waar schietgrage agenten van de LAPD hun rondes lopen. Leg mij dus maar uit, waarom wij niet bang zijn.' Peter: 'Omdat we wapens hebben?' Anthony: 'Daar zou je wel eens gelijk in kunnen hebben.'
Maar waar Crash juist blijft spelen met stereotiepen en die regelmatig op hun kop zet, worden de stereotiepen in Wolf na het sterke begin alleen nog maar bevestigd.
Hoofdpersonage Majid, de eenzame wolf uit de titel, is een kickbokser/ kruimelcrimineel, die zich dankzij zijn vechtkunsten omhoog weet te werken in het criminele milieu. Daartoe opgejut door mattie Adil, en zeer tegen de zin in van zijn ouders en zijn aan kanker stervende broer (gespeeld door Rabat-ster Nasrdin Dchar).
Omdat Wolf geschoten werd in zwart-wit, en veel van de actie zich afspeelt in de buitenwijken van een grote stad (welke precies , wordt niet genoemd), roept de film ook herinneringen op aan Mathieu Kassovitz ' aangrijpende banlieudrama La haine (1995), waarin de blinde haat van een kansarm straatschoffie ( Vincent Cassel) centraal staat.
Ook deze vergelijking valt in het nadeel uit van Wolf, want de film mist de urgentie van het profetische La haine, dat waarschuwde voor de toenemende onrust in de multiculti-buitenwijken van Parijs.
Wolf is geen politieke momentopname, maar een misdaaddrama. Met de nadruk op drama. Zoveel nadruk zelfs dat het melodrama wordt. Teleurgestelde vaders, onbetrouwbare vrienden, trots en eer, en dan ook nog eens een stervende broer. Het is te veel van het goede, en sowieso veel te veel om allemaal een realistische plaats te krijgen in Taihuttu's te clichématige scenario.
Dat de film ondanks al die minnen toch de aandacht weet vast te houden is vooral dankzij acteur Marwan Kenzari, die zeer geloofwaardig is als de innerlijk verscheurde Majid en de film zo toch dat rauw- realistische randje geeft dat Taihuttu voor ogen zal hebben gestaan.
Majid en Adil, twee Marokkaanse straatjongeren, hangen 's nachts wat rond als er een paar dronken studenten voorbij komen. Er ontspint zich een half komisch, half dreigend gesprek, waarin alle vooroordelen omtrent de Marokkaanse jongens volkomen onterecht blijken. Totdat de twee studenten zijn doorgelopen en Adil een stoeptegel pakt en de voorruit van een scooterwinkel aan diggelen gooit.