Haar agent, gespeeld door
Harvey Keitel, is Robin Wright komen opzoeken in haar tot huis verbouwde
vliegtuighangar. Hij brengt een eenmalig aanbod over, waarover niet te
onderhandelen valt. 'Moet je doen,' schampert haar puberende (film)dochter. '
Scifi? Een graphic novel? De holocaust? Elke B-actrice in een holocaustfilm
heeft een prijs gekregen.'
Je zou het niet zeggen, maar The
Congress, van de Israëlische regisseur
Ari Folman, is losjes gebaseerd op Waanzinnige wereld - Uit de memoires van
Ion Tichy, een meer dan dertig jaar oude roman van de Pools-Russische
sciencefictionschrijver
Stanislaw Lem (wiens Solaris het uitgangspunt vormde voor
Tarkovski's gelijknamige meesterwerk). Daarin bezoekt Ion Tichy een congres
, en ontwaakt hij jaren later, nadat hij ternauwernood is ontsnapt aan een
naastenliefdebombardement, in een aards paradijs.
Folman, die
furore maakte met de autobiografische animatiefilm
Waltz With Bashir, werkte Lems verhaal om tot een commentaar op de
hedendaagse filmindustrie; op de preoccupatie voor mooi en jong, op divagedrag
en de angst dat 'motion capture' (de techniek waarmee personages als King Kong
en Gollum tot leven worden gewekt, en waarmee Robin Wright al ervaring opdeed
tijdens haar rol in Beowulf) acteurs van vlees en bloed overbodig zullen maken.
Het eerste deel van The Congress is zeker prikkelend. Daarin speelt Robin
Wright (van 8 april 1966) Robin Wright, een actrice die liegt dat ze bijna 45 is
. Ze had de wereld aan haar voeten nadat ze Prinses Buttercup speelde in Rob
Reiners The Princess Bride (1987) en Jenny Curran, de grote liefde van Forrest
Gump in de gelijknamige film van Robert Zemeckis.
Maar nu is ze
op haar retour, onomkeerbaar. En heeft haar studio Miramount (een verhaspeling
van Miramax en Paramount) iets voor haar in petto. Het is géén rol in een
sciencefictionfilm, en ook geen rol als nazislachtoffer. Nee, Miramount wil
Robin Wright van top tot teen scannen, waarna de studio eigendom wordt van haar
digitale lichaam en opgeslagen emoties. En haar dus al haar rollen kan laten
spelen die ze altijd heeft afgeslagen. Terwijl ze zelf nooit meer mag acteren.
De actrice stemt ten langen leste toe, ze heeft het geld nodig om haar
gehandicapte zoontje te onderhouden. Dan maakt de film een sprong van twintig
jaar en maakt live action plaats voor animatie; de uitzinnig-psychedelische
digitale wereld lijkt een kruising tussen Popeye en Hiëronymus Bosch.
Het duurt en duurt, maar interessanter wordt het niet. De controle die
multinationals uitoefenen over ons leven is slecht, geluk behoort niet uit een
flesje te komen. Een beetje Orwell, een vleugje Faust. Folmans visie op
Hollywood is ook een tikje banaal. En achterhaald.
De grote Steven
Spielberg mag dan jaren geleden al gepleit hebben voor een moratorium op de
ontwikkeling van digitale acteurs, toch lijken de ontwikkelingen onomkeerbaar.
Digitale acteurs hebben immers vele voordelen boven hun collega's uit Hollywood
. Zij vertonen geen nukken, vragen geen exorbitante salarissen en dreigen niet
met stakingen. Ze hebben het eeuwige leven, zijn nooit moe en doen ook de
gevaarlijkste stunts zelf.
Maar wat zou het eigenlijk? Als The
Congress één ding bewijst, dan is het dat het een prima naast het ander kan
bestaan. Het gaat alleen wat moeilijk samen.