Henri (Pippo Delbono) is een man van weinig woorden. Gelaten tapt hij biertjes in zijn Belgische café-restaurant, kruipt hij naast zijn vrouw in bed, verzorgt hij zijn duiven. En al even gelaten hoort hij – nog geen tien minuten na het begin van de film – het nieuws aan dat zijn vrouw plotseling is overleden.

Na de begrafenis adviseert Henri's dochter hem een 'witte vlinder' in te huren – een bewoner van de instelling voor verstandelijk gehandicapten in het dorp. Dat zijn goedkope arbeidskrachten, weet zij. Henri vindt het best.

Al gauw staat Rosette (Miss Ming) op de stoep, een licht beperkt maar levenslustig meisje van ergens in de twintig. Henri legt haar uit hoe ze het café moet schoonhouden, toont haar zijn duiven, stelt haar voor aan de stamgasten.

Veel meer gebeurt er niet in de tweede film van regisseur en scenarist Yolande Moreau (die vooral bekend is als actrice). De Belgische productie moet het hebben van de droogkomische sfeer ( Aki Kaurismäki komt soms om de hoek kijken), de poëtische observaties, en de fraaie plaatjes van cameraman Philippe Guilbert.

Memorabele momenten genoeg. Rosette die in het zwembad ongegeneerd naar een vozend stelletje loert. Een onrustige avondmaaltijd in de instelling, waarbij een van de bewoners spontaan een vulgair gedicht begint voor te dragen. Een slowmotion-shot van honderden duiven die worden losgelaten boven een akker. Rosette die zich op een hotelkamer in de vitrage wikkelt en in het schemerlicht net een engel lijkt.

Dat het minimale verhaal dat zich intussen ontvouwt net voldoende blijft boeien, is te danken aan het personage van Rosette, en aan de lichte spanning in haar relatie met Henri. Worden de twee verliefd, en kan dat eigenlijk wel?

Van Henri zelf worden we intussen niet veel wijzer. Wat drijft hem? Vanwaar die gelatenheid? Iets meer inzicht in zijn psyche, zijn verleden, zijn huwelijk, was niet onwelkom geweest.