Maar in het begin van de film maken we eerst een uitstapje. Naar het New York
van de jaren twintig. In een soepele montage zien we de armoe van de
Depressiejaren, maar ook een bruisende wereldstad waar gedanst wordt op de
opwindende, nieuwe klanken van de jazzmuziek.
Waarom New York? Daar
verbleef de Ierse communist en vrijdenker
Jimmy Gralton in de jaren twintig in ballingschap. Op de vlucht voor kerk en
gezag, die niets van zijn ideeën moesten hebben, of van het buurthuis dat hij
voor zijn vertrek had opgericht.
Vooral de machtige katholieke kerk
stoorde zich aan dat buurthuis, de Pearse-Connolly community hall, waar niet
alleen werd gedanst, maar ook lessen werden gegeven op het gebied van kunst,
literatuur en muziek. Terwijl de kerk vond dat zij het alleenrecht op onderwijs
had.
Na tien jaar New York keert Gralton in 1932 terug naar Ierland
. Aanvankelijk alleen om zijn oude moeder bij te staan op de boerderij, maar al
snel weet een handvol dorpsgenoten hem ervan te overtuigen dat het buurthuis
weer open moet. Dat brengt Gralton opnieuw in conflict met de kerk, en het duurt
niet lang voor de kogels door het buurthuis vliegen.
Gralton heeft
echt bestaan, maar er is weinig over hem bekend. Wat Loach’s vaste
scenarioschrijver
Paul Laverty alle ruimte bood een liefdesverhaal en een handvol
confrontaties met de lokale priester Sheridan aan de historische gebeurtenissen
toe te voegen.
Omdat Laverty’s scenario’s vaak nogal eendimensionaal
zijn – Loach & Laverty zijn politieke filmmakers en zijn daar ook trots op –
valt het personage van de priester in Jimmy’s Hall op door zijn gelaagdheid.
Sheridan had zo een cliché-schurk kunnen worden, maar gelukkig nemen Loach en
Laverty hem nooit zijn waardigheid af. Hij is intelligent, gedreven en heeft
duidelijk respect voor de bevlogen Gralton. Zoveel zelfs dat Sheridan – al is
het maar een heel klein beetje – verandert door zijn ontmoeting met Gralton
.
Dat maakt zijn personage gelijk een stuk interessanter dan
Gralton zelf. Die begint als heilige en eindigt als heilige. Waardoor ook in
Jimmy’s Hall de schurk weer een stuk interessanter is dan de held.
In zijn Gouden Palm-winnende film The Wind That Shakes the Barley (2006) zoomde de Britse filmmaker Ken Loach in op de bloedige Ierse onafhankelijkheidsoorlog in de jaren twintig van de vorige eeuw. Voor Jimmy’s Hall, een soort vervolg op Barley, keert hij terug naar Ierland.