De Zweedse komedie De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween is in eigen land al een van de best bezochte films ooit, en lijkt ook de rest van Europa te gaan veroveren. De Nederlandse distributeur zet hoog in: 75 zalen.

Waarschijnlijk terecht. Van het gelijknamige boek waarop de film is gebaseerd , van de Zweed Jonas Jonasson, gingen wereldwijd meer dan zes miljoen exemplaren over de toonbank, waarvan ruim 300.000 in Nederland. En de film volgt dat boek behoorlijk getrouw.

Daarmee is niet gezegd dat fans van het boek automatisch voor de film zullen vallen. Regisseur Felix Herngren weet Jonassons droogkomische toon heel aardig naar het scherm te vertalen, maar benadrukt – met een hoempasoundtrack, veel visuele grappen, doldwaze achtervolgingen en karikaturale boeven – ook het kolderieke karakter van het verhaal. Eén lange aaneenschakeling van meligheid is het.

Dat verhaal zou je kunnen omschrijven als een variant op Forrest Gump, met een extra schep absurdisme (van het zwartkomische Scandinavische soort) en zonder het sentiment. Net als in de film van Robert Zemeckis staat een niet al te snuggere kerel centraal die in de loop van zijn leven allerlei stomtoevallige ontmoetingen heeft met beroemde historische figuren.

Deze Allan Karlsson staat in de opening van de film – de titel verklapt het al – op het punt uit het bejaardentehuis te ontsnappen, waar juist zijn honderdste verjaardag zal worden gevierd. Op het busstation neemt hij min of meer per ongeluk de koffer van een gangster mee, die vol drugsgeld blijkt te zitten. Terwijl zich een misdaadplotje ontvouwt rond onder meer een motorbende, een suffe agent, een lijk en een olifant, krijgen we in flashbacks episoden uit Allans wonderlijke verleden voorgeschoteld.
 
Technisch is de film goed gelukt: de regie is lekker vlot en aan de production design te oordelen is het relatief hoge budget van tien miljoen euro slim besteed. En misschien wel het belangrijkst: hoofdrolspeler Robert Gustafsson (een bekende acteur en komiek in Zweden) treft precies de juiste toon. Hij speelt Allan als een man met autistische trekken: onverstoorbaar, nieuwsgierig, niet onsympathiek maar weinig empathisch. De keuze om Gustafsson Allan op alle leeftijden te laten spelen – van twintiger tot honderdjarige – pakt mede dankzij de overtuigende grime prima uit.
 
Nadeel van zo'n emotieloze hoofdpersoon in zo'n absurdistisch verhaal, is dat de film geen moment ontroert. De 100-jarige man… moet het helemaal hebben van de kluchtige humor. Als die je weet mee te slepen, zit je goed. Zo niet, dan wordt het een lange zit.