We pakken de draad op als Xaviers relatie met de Britse Wendy (
Kelly Reilly) – de moeder van zijn twee jonge kinderen – op de klippen loopt
. Bij Klapisch (Chacun cherche son chat, Un air de famille) is dat geen drama,
eerder een praktisch probleem. Want als Wendy aankondigt Parijs in te ruilen
voor het New York van haar nieuwe vlam en de kinderen mee te nemen, wat doet
Xavier dan?
In Casse-tête Chinois schippert Xavier van zijn oude
naar zijn nieuwe leven: van de oude (Europa) naar de nieuwe wereld (Amerika). In
New York lopen oude en nieuwe liefde langs en door elkaar heen. Als vanouds
stopt Klapisch vogels van diverse pluimage bij elkaar in één hok, om vervolgens
lichtvoetig langs allerhande culturele en amoureuze complicaties te hoppen. Als
Xavier een appartement zoekt, vult het beeld zich met Google Streetview en
geanimeerde prijstags, terwijl op de geluidsband funky scratch-muziek klinkt. En
dan werkt hij ook nog eens aan een roman over de complexiteit van het leven.
Klapisch is op zijn best waar hij zijn verbeelding speels tot leven laat komen
. Dan staat er opeens een 19e-eeuwse Duitse filosoof voor Xaviers deur om hem te
hulp te schieten. Of zegt de liftstem ‘going down’ als hij het aan Ground Zero
grenzende kantoorpand verlaat waar hij net met zijn ex en hun advocaten de
rechten op de kids heeft geregeld.
Tegenover zulke typische
klapischische observaties staan echter evenzovele clichés en bedachte toestanden
die belegen aandoen. Als Xavier een woning zoekt, ontmoet hij achtereenvolgens
een stokoud vrouwtje, een stel orthodoxe joden en overjarige rockers. Chinatown
, New York voelt eerder als excuus voor een trukendoos aan malle situaties dan
als geloofwaardige locatie in het leven van Xavier. Zo zijn er meer van die
typische scriptvondsten: de uitgever die steeds via Skype commentaar levert, of
oude vriendin Martine (
Audrey Tautou) die met een ingewikkeld excuus naar New York wordt gehaald
voor een ontmoeting met Chinese zakenlieden.
Casse-tête Chinois (
vertaling: breinbreker) is een beetje zoals de liefde waarover de film gaat: een
opgewarmde kliek. Best lekker, maar een tikje gezapig. Maar dat is misschien
ook wel het leven rond de veertig.
Een warboel. Dat was het leven voor Xavier (Romain Duris) toen hij nog studeerde tussen de Europese uitwisselingstudenten in Barcelona (L’auberge espagnol, 2003), en dat bleef zo toen hij aan zijn werkende leven begon in Parijs, met uitstapjes naar Londen en Sint Petersburg (Les Poupees Russes, 2005). Nu hij bijna veertig is – in het derde deel van Cedric Klapisch’ ensemble-romcom – is het niet anders.