Goltzius and the Pelican Company is wat dat betreft een gemakkelijk
herkenbare Greenaway. Het is 1590: de Reformatie is ingezet, de Inquisitie nog
niet ten einde. De Haarlemse graveur Hendrick Goltzius (
Ramsey Nasr) met in zijn kielzog theatergezelschap The Pelican Company
arriveert in Colmar (bij Freiburg) aan het hof van de vrijzinnige markgraaf van
de Elzas, met als doel van hem een zak geld los te peuteren voor de aanschaf van
een drukpers. De markgraaf stelt als voorwaarde dat Goltzius de hovelingen zes
avonden weet te vermaken met een toneelstuk.
Goltzius verleidt en
manipuleert de markgraaf en zijn gevolg – maar ook de kijker – met de opvoering
van zes moraalspelen over seksuele taboes, gebaseerd op bijbelverhalen over
onder anderen Lot en zijn dochters, David en Batseba, en Jozef en de vrouw van
Potifar. Na elke opvoering volgt een debat over de toelaatbaarheid van het
getoonde met de op zijn vrijzinnigheid prat gaande markgraaf, een rabbi en
kerkvertegenwoordigers. Naarmate de spelen vorderen, en de betrokkenheid van de
toeschouwers bij het vertoonde groeit, vallen er de nodige slachtoffers.
In een opzettelijk pompeus vormgegeven theatraal essay, opgebouwd uit een web
aan verhaallijnen en beeldlagen, loodst Greenaway de kijker langs een rijke en
erudiete vertelling met veel naakt. Over voyeurisme en exhibitionisme, vrije
expressie en taboes, technische innovatie en opportunisme, historische en
hedendaagse beeldcultuur, manipulatie en macht.
Provocatief is
Goltzius and the Pelican Company echter nauwelijks: godslastering is in het
ontkerkelijkte Westen al lang geen punt meer, een taboe als incest wordt zo
nadrukkelijk satirisch (en door volwassenen) gespeeld, dat het bij voorbaat
onschadelijk is gemaakt. Wat dat betreft is Greenaway misschien wel meer
richting heersende moraal opgeschoven dan hem lief is. De film is vooral als
beeldculturele bespiegeling interessant.
En hoe staat het dan met
de irritatiegraad van deze Greenaway? Daarvoor staat het pedante spel van Nasr
garant, die op een onlollige manier opzettelijk slecht Engels spreekt, met een
zwaar Nederlands accent ('Duh Pelliekan Kumpannie'). Het leidt wat af van het
intelligent opgezette verhaal, dat zowel boeit als beleert.
Toen regisseur/scenarist Peter Greenaway dit voorjaar de Bafta voor Bijzondere Britse Bijdrage aan Cinema in ontvangst nam voor zijn gehele oeuvre (o.a. Drowning by Numbers; The Cook, the Thief, His Wife & Her Lover; The Tulse Luper Suitcases), zei hij zeer verrast te zijn. Want waar zijn werk wil provoceren en irriteren, vertegenwoordigt Bafta toch de conformistische kant van de Britse cinema, analyseerde hij na afloop fijntjes.