Een Israëlische film over Palestijns terrorisme, daar komt natuurlijk gelazer van.
Zo troffen Nederlandse filmrecensenten kort voor de bioscooprelease van Bethlehem vast de volgende boodschap aan in hun mailbox, van de Stichting Diensten en Onderzoek Centrum Palestina: 'Deze film bedrijft Israëlische oorlogspropaganda, die beslist niet past in de context van een vredig kerstfeest . (…) Wij hopen dat u in uw filmrecensies de werkelijke motieven van de filmproducenten een plaats zult geven.'
Tja. Naar de 'werkelijke
motieven' van de filmproducenten valt alleen te gissen, lijkt me. Maar de
ontstaansgeschiedenis van de film, zoals vermeld in de media, is hoe dan ook
interessant. Debuterend regisseur Yuval Adler is een Jood die zelf bij de
Israëlische veiligheidsdienst heeft gewerkt. Het script van Bethlehem schreef
hij samen met de Palestijnse journalist Ali Waked. Lichtvaardig ging dat niet:
de twee namen interviews af met zowel Israëlische veiligheidsagenten als
Palestijnse activisten, in de hoop een zo realistisch mogelijke film te kunnen
maken.
Of ze daarin zijn geslaagd – specifieker: of de film
Israëlische oorlogspropaganda bedrijft – moet de kijker zelf maar beoordelen.
Buiten kijf staat in ieder geval dat de makers hun best hebben gedaan om aan
beide zijden van het conflict nuance aan te brengen. Moreel opereren zowel de
Israëli's als de Palestijnen in de film vaak in grijs gebied.
Neem
alleen al de dubieuze vriendschap die in Bethlehem centraal staat, tussen Sanfur
– zeventien en Palestijn – en Razi – een Israëlische agent die Sanfurs vader of
veel oudere broer had kunnen zijn. Razi biedt de jongen geld, cadeaus en
aandacht in ruil voor informatie over zijn broer, een invloedrijke strijder, en
diens kompanen. Al is de verhouding volkomen scheef, beide mannen voelen
duidelijk oprechte genegenheid voor elkaar. En dat kan natuurlijk niet eindeloos
goed blijven gaan.
Bethlehem voelt bij tijden aan als een
aflevering van een degelijke politieserie: spannend, goed gemaakt, maar ook een
tikje routineus. Een aantal individuele scènes (een shoot-out in een Palestijnse
woning, een chaotische herdenkingsbijeenkomst van een gesneuvelde strijder)
zijn ijzersterk geregisseerd, en ook goed gespeeld door de veelal niet
professionele cast.
Maar Adler wil in de ruim anderhalf uur durende
film wel veel vertellen, wat ten koste gaat van de dramatische diepgang. De
personages blijven nogal vlak geschetst (met als dieptepunt een aantal
vrouwelijke bijrollen). Daardoor maakt ook het wrange einde minder indruk dan
allicht de bedoeling was.
Dat een happy end er niet in zit, kan geen
spoiler worden genoemd in een film over het Palestijns-Israëlische conflict.
Daarin heeft de Stichting Diensten en Onderzoek Centrum Palestina in ieder geval
gelijk: een ideale kerstfilm is Bethlehem niet.