Sterker: Maarten doet alsof er niets aan de hand is en behalve zijn beste
vriend mag niemand iets van zijn ziekte weten. En al helemaal het meisje niet op
wie hij tot over zijn oren verliefd is. Het zorgt voor grote problemen als hij
wordt uitverkozen de belangrijkste, zwaarste rol te dansen in de
eindvoorstelling van zijn dansschool.
Dansen op de vulkaan is een
initiatief van de jonge, talentvolle acteur Nils Verkooijen, die bekend geworden
is door rollen in jeugdfilms als Oorlogsgeheimen, Bobby en de geestenjagers en
Achtste-groepers huilen niet, en volgend jaar te zien zal zijn in het
historische epos Michiel de Ruyter. Hij had gehoord dat een zoon van een
bevriend gezin een metabole ziekte had en waarschijnlijk niet ouder dan een jaar
of twintig zou worden.
Het verhaal raakte Verkooijen diep en hij
benaderde zijn schoolvriend Sjors Mans om een profielwerkstuk over
stofwisselingsziekten te schrijven. Eerst dachten de twee havo-scholieren aan
een muziekalbum, gaandeweg groeide het album uit tot een nóg ambitieuzer plan:
een speelfilm. Met crowdfunding scharrelden Verkooijen en Mans een
speelfilmbudget bij elkaar, talloze bedrijven stelden materiaal beschikbaar, en
de ervaren televisiedrama- en theaterregisseur Adriënne Wurpel wilde de regie
wel doen. Later verbond distributeur DFW zich aan het steeds verder uitdijende
project en gaf het Filmfonds een afwerkingssubsidie.
De film is
opgedragen aan alle kinderen met een stofwisselingsziekte, tot slot wordt een
aantal confronterende cijfers opgesomd over de ziekte, waartegen nog geen
medicijn bestaat. Als er geld wordt verdiend met de film gaat dat naar de
Stichting Stofwisselkracht, die het zal gebruiken voor onderzoek.
Het sympathieke Dansen op de vulkaan is in de eerste plaats een
voorlichtingsfilm: de dialogen zijn vaak (te) nadrukkelijk en uitleggerig. 'Kan
Maarten wel verliefd worden?' vraagt zijn zusje aan hun vader. 'Ben je extra moe
na zo'n danswedstrijd?' wil zijn beste vriend van Maarten weten. 'Zoals u weet
is er nog geen medicijn,' zegt zijn behandelend arts nog maar eens tegen
Maartens ouders.
Behalve Maarten, die overtuigend wordt gespeeld
door Verkooijen, blijven de personages steken aan de oppervlakte: moeder (
Mouna Goeman Borgesius) is bezorgd, vader (
Marcel Musters) druk en lichtzinnig, zus lief en begripvol, de dansleraar
een cliché.
Het maakt niet eens veel uit; zij staan allen in dienst
van Maarten, wiens perspectief consequent en effectief wordt vastgelegd – in
gebleekte tinten, uit de losse pols gefilmd. Ook de geluidsband, met de zware
ademhaling van Maarten, draagt bij aan de beklemmende sfeer.
Het
zorgt voor voldoende aangrijpende momenten. En in deze film misschien nog wel
belangrijker: het zorgt ervoor dat de boodschap overkomt.
De zestienjarige Maarten lijdt aan mitochondriële myopathie, een ongeneeslijke, levensbedreigende stofwisselingsziekte. Maar hij weigert zijn leven daarop aan te passen.