De zestienjarige Maarten lijdt aan mitochondriële myopathie, een ongeneeslijke, levensbedreigende stofwisselingsziekte. Maar hij weigert zijn leven daarop aan te passen.

Sterker: Maarten doet alsof er niets aan de hand is en behalve zijn beste vriend mag niemand iets van zijn ziekte weten. En al helemaal het meisje niet op wie hij tot over zijn oren verliefd is. Het zorgt voor grote problemen als hij wordt uitverkozen de belangrijkste, zwaarste rol te dansen in de eindvoorstelling van zijn dansschool.
 
Dansen op de vulkaan is een initiatief van de jonge, talentvolle acteur Nils Verkooijen, die bekend geworden is door rollen in jeugdfilms als Oorlogsgeheimen, Bobby en de geestenjagers en Achtste-groepers huilen niet, en volgend jaar te zien zal zijn in het historische epos Michiel de Ruyter. Hij had gehoord dat een zoon van een bevriend gezin een metabole ziekte had en waarschijnlijk niet ouder dan een jaar of twintig zou worden.

Het verhaal raakte Verkooijen diep en hij benaderde zijn schoolvriend Sjors Mans om een profielwerkstuk over stofwisselingsziekten te schrijven. Eerst dachten de twee havo-scholieren aan een muziekalbum, gaandeweg groeide het album uit tot een nóg ambitieuzer plan: een speelfilm. Met crowdfunding scharrelden Verkooijen en Mans een speelfilmbudget bij elkaar, talloze bedrijven stelden materiaal beschikbaar, en de ervaren televisiedrama- en theaterregisseur Adriënne Wurpel wilde de regie wel doen. Later verbond distributeur DFW zich aan het steeds verder uitdijende project en gaf het Filmfonds een afwerkingssubsidie.

De film is opgedragen aan alle kinderen met een stofwisselingsziekte, tot slot wordt een aantal confronterende cijfers opgesomd over de ziekte, waartegen nog geen medicijn bestaat. Als er geld wordt verdiend met de film gaat dat naar de Stichting Stofwisselkracht, die het zal gebruiken voor onderzoek.

Het sympathieke Dansen op de vulkaan is in de eerste plaats een voorlichtingsfilm: de dialogen zijn vaak (te) nadrukkelijk en uitleggerig. 'Kan Maarten wel verliefd worden?' vraagt zijn zusje aan hun vader. 'Ben je extra moe na zo'n danswedstrijd?' wil zijn beste vriend van Maarten weten. 'Zoals u weet is er nog geen medicijn,' zegt zijn behandelend arts nog maar eens tegen Maartens ouders.

Behalve Maarten, die overtuigend wordt gespeeld door Verkooijen, blijven de personages steken aan de oppervlakte: moeder ( Mouna Goeman Borgesius) is bezorgd, vader ( Marcel Musters) druk en lichtzinnig, zus lief en begripvol, de dansleraar een cliché.

Het maakt niet eens veel uit; zij staan allen in dienst van Maarten, wiens perspectief consequent en effectief wordt vastgelegd – in gebleekte tinten, uit de losse pols gefilmd. Ook de geluidsband, met de zware ademhaling van Maarten, draagt bij aan de beklemmende sfeer.

Het zorgt voor voldoende aangrijpende momenten. En in deze film misschien nog wel belangrijker: het zorgt ervoor dat de boodschap overkomt.