Regisseur Jean-Pierre Améris (Les émotifs anonymes) kwam het verhaal van
Marie op het spoor tijdens onderzoek naar het leven van Helen Keller, de doof-
blinde Amerikaanse die ongeveer rond dezelfde tijd de wereld versteld deed staan
door een universitaire studie af te ronden en meerdere boeken te schrijven.
Zover geraakte Marie niet, maar bijzonder is haar verhaal evengoed.
Marie wordt gespeeld door debutante
Ariana Rivoire, zelf doof maar niet blind. Met ongekamde haren, talloze
schrammen op haar blote benen en wild om zich heen slaand, verschijnt ze voor
het eerst ten tonele. Een hopeloos geval, aldus de Moeder Overste van het
instituut voor dove meisjes. Maar Zuster Marguerite (
Isabelle Carré) ziet wel degelijk een kans haar te helpen. In haar dagboek
schrijft ze: 'Vandaag heb ik een ziel ontmoet die straalt vanuit haar gevangenis
.'
Zonder sentiment volgt Améris de strijd tussen Marguerite en
Marie. Net als Helen Keller in de beroemdste verfilming van haar leven, Arthur
Penns
The Miracle Worker uit 1962, dient Marie eerst gebroken te worden voor ze
een kans maakt om via aanraking gebarentaal te leren. Het levert een aantal
heftige scènes op, al blijft de toon uiteindelijk licht.
Améris
houdt het simpel. Hij pleegt geen kunstgrepen om de 'gevangenis' van Marie weer
te geven, maar weet wel fraai het contrast tussen de vrijheid van de natuur en
het rigide leven van de nonnen weer te geven. Hij laat vooral zijn acteurs hun
werk doen. En die stijgen uiteindelijk tot grote hoogten.
Op
subtiele wijze maken Rivoire en Carré het diepe verbond tussen de twee vrouwen
voelbaar. De zwakke gezondheid van Marguerite, die weet dat ze jong zal sterven
, hangt als een zwaard van Damocles boven hun relatie. Maar ze geeft niet op,
want door Marie heeft ze een moederlijke liefde ontdekt die een non eigenlijk
niet zou moeten voelen. 'De dochter van mijn ziel, het licht van mijn leven,'
noemt ze Marie in haar dagboek.
Wereldschokkende cinema levert het
misschien niet op, maar in al zijn eenvoud is Marie Heurtin wonderschoon.
Frankrijk, eind negentiende eeuw. De doof-blinde Marie wordt als een schichtig, wild dier door haar ouders bij de nonnen van het Larnay Instituut afgeleverd. De eigenzinnige Zuster Marguerite maakt het haar levenstaak om het meisje uit haar isolement te halen en gebarentaal te leren. Met succes, al gaat daar een maandenlange strijd aan vooraf.