In vijf films creëerde de nog maar 25-jarige Dolan een volstrekt eigenzinnige niche van hyperpersoonlijk melodrama, gemodelleerd naar een even persoonlijk gevoel voor schoonheid dat schitterende koppen en lijven en kleuren als het ware beeldhouwt uit de tijd. In al zijn films voel je de honger van het maken.
Soms schiet hij uit de bocht, klagen sommigen, zoals in het bontgekleurde en met slow motion-shots behangen Heartbeats, of in het 168 minuten durende Laurence Anyways of het narcistische Tom à la ferme waarin hij vrijwel elk frame met z'n eigen gezicht vult. Films over een driehoeksverhouding, geslachtsverandering of verlies en zelfverloochening. Films waarin Dolan overduidelijk steeds dezelfde vraag stelt: die naar zijn eigen (seksuele) identiteit en de verhouding met anderen.
Maar Dolan schiet niet uit de bocht. Hij zocht. Naar antwoorden. En naar vormen. En hij zoekt nog steeds. Maar in één opzicht hoeft hij niet verder te zoeken, bewijst Mommy. Dolans woede en vragen over waarom zijn moeder hem jaren geleden naar een kostschool stuurde omdat hij onhandelbaar zou zijn, lijken bedaard en beantwoord. Hij was ook niet makkelijk, bewijst zijn alter ego Antoine-Olivier Pilon die hier de intense rol van Steve speelt, een jongen met orkaankracht tien die alles en iedereen optilt maar ook weer mee naar beneden sleurt. Dolans moeder wordt net als in J'ai tué ma mère gespeeld door Anne Dorval. Allebei prachtrollen. Er komt ook nog een buurvrouw om de hoek kijken, maar een plot is er nauwelijks, het gaat om hun onderlinge verhoudingen.