Dat de keuze uiteindelijk op game-adaptatie Need for Speed viel, is dan ook
des te verrassender. Want: zit er überhaupt iemand te wachten op nóg een film
over straatraces met gepimpte bolides, nu de hype al jaren achter ons ligt en de
Fast & Furious-franchise alweer bij deel zeven is aanbeland? En: elke acteur
die na Drive
(2011) nog met een stoïcijnse blik en een leren racejack achter het stuur
kruipt, staat automatisch in de schaduw van Ryan Gosling.
Het zal de
kans om te scheuren en stunten met klassieke en hypermoderne racewagens wel
zijn geweest, die
Paul wist te verleiden. En zijn carrière zal heus niet afhangen van het
succes van Need for Speed: met grote rollen in
Ridley Scott's Mozes-vertelling Exodus en gangsterfilm Triple Nine van
John Hillcoat (The Road) in het verschiet, krijgt hij nog genoeg kansen zich
te bewijzen.
Veel indruk maakt hij echter niet als Tobey Marshall,
een getalenteerde maar arme autocoureur die zint op wraak als hij door toedoen
van zijn grote rivaal in de gevangenis belandt. Al wordt er ook weinig
acteertalent van hem gevraagd. Het draait immers allemaal om de achtervolgingen
en spectaculaire crashes, die gelukkig van een behoorlijk hoog niveau zijn. Met
dank aan regisseur Scott Waugh, zelf voormalig stuntman, die met zijn liefde
voor het ambachtelijke stuntwerk de sensatie van de klassieke racefilms uit de
jaren zestig en zeventig (
Vanishing Point,
The Getaway) voor een deel doet herleven.
De heldenstatus die
Tobey wordt toebedeeld is wel enigszins bedenkelijk. Zijn aartsvijand, de
arrogante en steenrijke Dino Brewster, is de verpersoonlijking van het kwaad,
zeker nadat hij een concurrent met een roekeloze manoeuvre dodelijk doet
verongelukken. Maar dat Tobey als illegale straatracer net zo goed meerdere
levensbedreigende crashes heeft veroorzaakt, daar heeft de film geen enkele
boodschap aan.
Need for Speed is immers onnozel vermaak dat zich
niet in de werkelijkheid afspeelt, en niet voor niets vernoemd is naar een
plotloos racespel. En dus vliegen er te pas (en vooral te onpas) straaljagers
over zoutvlaktes, worden auto's door helikopters uit ravijnen getild en gebruikt
de politie zijn eigen wagens als moordwapen.
Bij tijd en wijlen is
dat nog best vermakelijk ook, maar meer dan een aaneenschakeling van dwaze
actiescènes is de film niet.
Als een bewezen tv-ster de overstap maakt naar het witte doek, is dat zelden een garantie voor nieuw succes, zo is al vaker gebleken. En dus wachtte Aaron Paul, die vijf seizoenen lang schitterde als de destructieve drugsdealer Jesse Pinkman in Breaking Bad (2008-2013), wijselijk enige tijd voor hij zijn eerste grote hoofdrol uitkoos.