Gerrets introduceert de groep verstotenen via een indrukwekkend beginshot,
waarin de Streetboys, zoals ze zichzelf noemen, met hun krukken of rolstoel
langzaam uit het duister tevoorschijn komen. Ze bewegen de flauw verlichte
spotlight van de documentaire in om gezien te worden, een stem te krijgen. De
film volgt daarna afwisselend de verschillende personen terwijl die proberen te
overleven in de krochten van de hoofdstad.
Gerrets' camera vangt
de uitzonderlijke omstandigheden waarin zijn hoofdpersonen leven in fraai
gekadreerde shots en geeft ze de ruimte om te vertellen, zonder dat hij daarbij
als interviewer te horen is. Hij toont de wanhoop en angst, maar ook de momenten
die het leven nog net draaglijk maken, de mijmeringen tussen twee blinde
vrienden, de grapjes die worden uitgewisseld, de liefdes die bestaan.
De donkere straten en steegjes leveren, slechts verlicht door een enkele
straatlantaarn of een passerend schijnsel van een koplamp, schimmige composities
op. De schilderachtige schoonheid daarvan contrasteert hevig met de ellende die
zich binnen de kaders afspeelt. Het geluid van zwerfhonden, rumoer van verkeer
en geroezemoes van het nachtleven vormt de perfecte soundtrack.
Het vertrouwen van de onfortuinlijken in de regisseur is groot, stuk voor stuk
laten ze hem heel dichtbij komen. Het is dan ook jammer dat zijn licht niet wat
verder schijnt dan deze toch beperkte momentopnamen. Ja, het beeld dat ontstaat
is schrijnend, en ja, het is iets waar de meeste mensen helemaal geen weet van
hebben, maar door het ontbreken van een bredere context voelen de beelden als
niet meer dan een glimp, afstandelijk en vluchtig. Als kijker krijg je te weinig
informatie om een compleet beeld te vormen.
Waar komen deze
mensen precies vandaan, hoe is het zo gekomen, is dit normaal in Sierra Leone,
wat voor cultuur heerst er? Door al die raadsels is Shado'man een inspannende
kijkervaring, die niet echt wordt beloond. De echte verhalen blijven steken in
de schaduw.
Regisseur Boris Gerrets woonde in de jaren zestig als kind enige tijd in Sierra Leone en keert, gewapend met zijn camera, een halve eeuw later terug. In de nachtelijke uren volgt hij verschillende daklozen – bijna allemaal gehinderd door een lichamelijke beperking – tijdens hun omzwervingen op straat in Freetown. Het resulteert in een grimmig en kunstzinnig portret uit de periferie van de samenleving.