Daar valt, nu bijna een jaar later, van alles over te vinden: Boyhood gaat
ongetwijfeld als meesterwerk de geschiedenisboeken in, maar wie spreekt over
twintig jaar nog over Black Coal, Thin Ice? Buiten kijf staat echter dat
Linklater de prijs niet nodig had. En dat Diao's film zonder de Gouden Beer
waarschijnlijk nooit in Nederland — opmerkelijk genoeg overigens onder een
verkorte titel — zou zijn uitgebracht.
Gelukkig dus maar dat de jury
onder leiding van producent James Schamus voor Diao koos. Want Black Coal is
een prachtige en bijzondere film. Een whodunnit waarin de scheidslijn tussen
macaber drama en ironie flinterdun is. En een eigenzinnige mix van ouderwetse
noir en sociaal realisme.
Black Coal speelt zich af in een
provinciestad in het noorden van China, waar op een dag in diverse steenkool-
depots de afgehakte lichaamsdelen van een man worden gevonden. Het onderzoek
naar de gruwelijke moord wordt geleid door de norse, onverschillige rechercheur
Zhang Zili (Liao Fan, bekroond als beste acteur in Berlijn). Maar al snel raakt
hij zelf ernstig verwond, in een van de meest lompe en bizarre schietpartijen
uit de filmgeschiedenis, en raakt hij aan lager wal.
Het was de grote verrassing van het afgelopen festivalseizoen: niet het alom bejubelde Boyhood van Richard Linklater, maar het Chinese Black Coal, Thin Ice van de relatief onbekende regisseur, scenarist en theatermaker Diao Yinan (Uniform, Night Train) ging er in Berlijn met de Gouden Beer vandoor.
Vijf jaar later, als hij inmiddels zwaar aan de drank is en als bewaker in een
fabriek zijn brood verdient, wordt hij toch het onderzoek weer binnen gesleurd
als de moordenaar opnieuw toeslaat. Op verzoek van een oud-collega besluit hij
aan te pappen met de vrouw van het eerste slachtoffer, die inmiddels ook haar
laatste twee geliefden verloor aan een misdrijf. Een klassieke femme fatale, zou
je denken. Maar de ware toedracht omtrent de moorden blijkt ingewikkelder dan
gedacht.
In zijn zoektocht naar de waarheid belandt Zhang van de ene
in de andere absurdistische situatie, wat talloze briljante scènes oplevert.
Zoals de avond waarop hij tijdens het schaduwen van een verdachte een
danscentrum binnenloopt, bestaande uit een sober aangeklede aula waar de lokale
bevolking walst en slowfoxt. Maar dan wel op oorverdovende, stampende Chinese
popmuziek.
Het is een prachtige metafoor voor het moderne China. En
het zijn dat soort momenten, overduidelijk geïnspireerd door het oeuvre van de
gebroeders Coen (Fargo, Blood Simple), die van Black Coal een ongrijpbare en
uiterst fascinerende film maken.