Dior and I begint kort na de aanstelling van de jonge Belgische ontwerper Raf
Simons tot creatief directeur in 2012, een aanstelling die in de modewereld met
veel gefrons werd begroet. Want had Simons wel de juiste ziel voor het
bontgekleurde modemerk? De collecties die hij eerder voor zijn eigen label en
Jil Sander maakte, hadden Simons de reputatie van een minimalist bezorgd. Zou
hij in korte tijd in staat zijn een collectie te maken die zowel het signatuur
van Dior als dat van zichzelf droeg? Normaal stonden er vier maanden voor zo’n
klus. Maar Simons werd onverwacht aangesteld na het gedwongen vertrek van zijn
voorganger. Hij had twee maanden.
Die suspense is de drijvende
kracht achter Tchengs film, die gelukkig alle melodramatische valkuilen en
clichés vermijdt waarmee de sensatiepers de modewereld graag afschildert. Geen
haat en nijd en bitchy spelletjes achter de schermen, of valse verontwaardiging
over ongeoorloofde luxe en extravagante prijzen. In de panden van het Parijse
hoofdkantoor, waar alles nog met de hand gebeurt, legt Tcheng het accent op het
ambacht: de stoffen, de zomen, de details. Wie wil zien hoe het er bij een
modehuis echt aan toegaat, moet deze film gaan zien. Al mag Tcheng niet overal
bij zijn. De discussies over de kosten van het schitterende bloemrijke decor van
de presentatie van de collectie, waarbij de muren van onder tot boven met verse
bloemen worden bedekt, blijft buiten bereik van de camera.
De grote kracht van Frédéric Tchengs documentaire over het legendarische Parijse modehuis Dior is wat je niet direct ziet maar wel voelt: de enorme intensiteit en creatieve energie waarmee in twee maanden een hele nieuwe collectie haute couture voor de catwalk geproduceerd wordt.
Natuurlijk zijn er conflicten als er onder zo’n hoge druk gewerkt wordt. Dat de
productie van de haute couture voor de catwalk de productie van opdrachten van
individuele klanten bijt, is onvermijdelijk. Sommige klanten besteden bij Dior
300.000 euro per jaar aan jurken, dus die verdienen aandacht, vertelt een van de
premieres, zoals de twee vrouwen die het atelier leiden worden genoemd. Simons
denkt daar duidelijk anders over.
Als Dior and I iets duidelijk
maakt, is het dat Simons weliswaar zijn handtekening onder de collectie zet,
maar dat zelfs de haute couture, feitelijk het artistieke visitekaartje van een
modehuis, alleen gerealiseerd kan worden door het werk van al die mensen samen.
Dat is misschien ook de indruk die de mediaschuwe Simons graag achterlaat, maar
er is geen reden om aan Tchengs camera te twijfelen. Dit is waar mode geboren
wordt.