Hij komt thuis in een leeg familiehuis, neemt een duik in het zwembad
, maait het gras en vindt in de garage een pistool. Dat zet hij tegen zijn hoofd
, haalt de trekker over, en dan nog eens tegen zijn buik. Twee schoten.
Sneller dan Hitchcock zijn hoofdpersonage om zeep hielp in Psycho, stuurt
Martín Rejtman – peetvader van de Nieuwe Argentijnse Cinema – zijn protagonist
naar de Elysese velden. Daarna resumeert de stem van Mariano nog eens wat er is
gebeurd. En wat blijkt? Hij heeft zijn zelfmoord overleefd. Sterker nog: hij was
na een week alweer thuis.
Kan dat wel? Is het een van de stomme
toevalligheden waaruit het leven bestaat en moeten we er verder – zoals Mariano
beweert – geen aandacht aan besteden? Hij is niet depressief en niet gespannen,
zegt hij, het was een opwelling, meer niet. Of is het Rejtmans manier om te
vertellen dat we naar een surrealistische film kijken over een levende dode?
En hoe zit het dan met die dubbele fluittoon die Mariano voorbrengt als hij de
alt speelt in zijn blokfluitkwartet? Die duidt op wel degelijk een dubbele bodem
. Rejtman toont Mariano's leven alsof er geen noemenswaardig drama heeft
plaatsgevonden. In dat leven communiceert zijn moeder met hem via zijn broer,
gaan voortdurend mobiele telefoontjes af die niet of maar half werken, en is het
louter fast food wat de pot schaft.
Rejtman toont mensen die samen
leven, maar zich amper tot elkaar verhouden. Halverwege de film schakelt hij
van Mariano naar diens moeder, die een uitstapje maakt naar zee, zoals eerder
haar zoons dat deden. Een terloopse opmerking over het leven in de jaren
zeventig zou wel eens de sleutel kunnen zijn tot wat Rejtman wil vertellen: de
junta-generatie die deze wezenloze jeugd heeft voortgebracht, doet ook alsof er
nooit iets is gebeurd. Leven of niet-leven: wat maakt het uit?
De
veelal serene takes van Rejtman zijn mooi gefotografeerd, in een organisch
gestructureerd verhaal dat dankzij de strakke montage vlot voortkabbelt, langs
soms absurd-komische situaties. Misschien zingt het verhaal iets te lang en
vrijblijvend voort, maar aan de andere kant: doet ook het leven dat niet? Aan de
kijker om te bepalen wat wel of niet waar is, en wat er nou wel of niet toe
doet.
In de openingssequentie van Dos disparos (twee schoten) danst Mariano in een disco. De manier waarop hij dat doet, heeft iets explosiefs: met gebalde vuisten, armen gesloten voor zijn lijf, soms half open in de lucht naast zich, zijn ogen neergeslagen.