Aan pretenties geen gebrek. De debuterende Franse regisseuse Lucie Borleteau
, die eerder Claire Denis assisteerde bij White Material, gaf haar film als
ondertitel De Odyssee van Alice mee. De motor van het schip, die de staat van
haar onstuimige hart weerspiegelt, is het beest dat ze moet zien te temmen.
Wanneer de knappe kapitein opduikt in haar gedachten terwijl ze masturbeert in
haar hut, kampt de machine met temperatuurproblemen. Duikt ze met hem het bed in
, dan volgt een stroomuitval. Voor haar collega's doet Alice niet onder: 'Ik heb
mannen gehad op alle continenten,' zegt ze stoer. En ook zij krijgt voor haar
verjaardag gewoon een hoer kado, zij het een mannelijke. Hoe dat afloopt,
krijgen we dan gek genoeg weer niet te zien.
Borleteau en haar
scenariste stopten hun verhaal vol elementen die diepere lagen suggereren: Alice
leest in het dagboek van haar overleden voorganger, krijgt een doos vol
zeeliteratuur toegestuurd en legt aan haar liefje vaktermen uit over zeeroutes.
Ze maakt deel uit van een internationale bemanning met Fransen, Roemenen en
Filipino's en gaat aan wal in Afrika, Uruguay, Frankrijk en Gdansk. Dat alles is
in breed Cinemascoop-formaat gefilmd.
Op papier oogt het verfrissend genoeg: een verhaal over een scheepsmachiniste (Ariane Labed) op een koopvaardijschip, die verscheurd raakt tussen haar twee levens: aan de wal wacht haar grote liefde (Anders Danielsen Lie), terwijl ze op zee in de ban raakt van een oude vlam (Melvil Poupaud). Niet alleen vanwege de locatie – de compacte kosmos van een vrachtschip op open zee – maar ook vanwege het onconventionele hoofdpersonage.
Het neemt niet
weg dat de film teleurstelt in z'n machinale uitvoering en jachtige montage. Er
rammelt van alles in het vooronder. Alice moet het hebben van haar sensuele
verschijningsvorm, die vrijgevochten en gedurfd zou zijn, maar in feite hopeloos
ouderwets is, met een mooie hoofdrolspeelster die wordt gedefinieerd door haar
seksualiteit en naakte lichaam. En hetzelfde geldt trouwens voor haar
veroveringen, die niet veel meer zijn dan 'superknap'. Het Cinemascoop-formaat
en de objectieve cameravoering maken de claustrofobie van het schip en de kracht
van de motor te weinig voelbaar. De mogelijkheden van de zee worden niet benut
: die blijft even vlak als de personages en strekking van de vertelling. Teksten
zijn weinig zeggend ('Weet je, er is iets speciaals aan jou'), of hoogdravend
('Mijn hart weent hete tranen als ik aan je warme lijf denk') en vaak
uitleggerig. Ronduit grappig wordt het als Alice' vriendje bij thuiskomst zijn
hand in haar broek stopt, aan zijn vingers ruikt en zegt dat ze niet naar de zee
ruikt, zoals hij verwachtte, maar naar stookolie.
Een odyssee?
Welnee, een wuft avontuurtje, meer niet.