I'm the Same, I'm an Other (2013) is de opvolger van het veelgeprezen,
zintuiglijke
Lost Persons Area (2009). Of preciezer: I'm the Same, I'm an Other is het
tweede deel van een trilogie die volgens Strubbe eigenlijk uit één film bestaat
, maar ook los gezien kan worden, omdat de voorgeschiedenis zich min of meer
laat raden.
Aan het begin van de in ontelbaar veel grijstinten
geschoten roadmovie zijn de slonzige Hongaar Szabolcs (Uldi Hajdu) – wapperende
manen, baardje, getormenteerde blik – en het mooie jonge meisje (
Kimke Desart) samen. Ze reizen in een zilverblauwe auto en per veerboot; de
tocht wordt begeleid door het gekrijs van zeemeeuwen en stemmige cellomuziek.
In de kombuis van de veerboot valt de blik van het obsessief-compulsieve meiske
– uitgelopen mascara, holle ogen – op een krant die een aardige mevrouw
gebruikt om de aardappelschillen in op te vangen: 'Drama op Maasvlakte' staat er
in chocoladeletters. 'Ouders dood aangetroffen. Dochter spoorloos.'
In 2009 maakte de Vlaamse Caroline Strubbe haar speelfilmdebuut Lost Persons Area, over een moeder, een vader en hun dochtertje, wier leven in een niemandsland vol hoogspanningsmasten en stacaravans dramatisch verandert met de komst van een Hongaarse werknemer.
Duidelijker wordt het niet. Ook in het desolate kustplaatsje in Engeland, waar
de twee naartoe zijn gevaren, wisselen de Hongaar en het meisje nauwelijks een
woord. Zij murmelt wat in zichzelf, hij maakt zinnen van maximaal vier, vijf
woorden: 'Breakfast. They call this breakfast.' Maar de twee blijven wel bij
elkaar. Ze zijn zelfs lief voor elkaar. En gaandeweg leer je ze beter kennen, en
kun je zelfs iets voor ze gaan voelen – zoveel zelfs dat je na twee uur
benieuwd bent hoe het verder met ze zal gaan; dus uitkijkt naar het derde deel,
dat nog gemaakt moet worden.
Dat vergt echter wel de nodige
inspanning van de kijker; I'm the Same, I'm an Other is soms net iets te
onuitgesproken, minimalistisch en tergend-traag in plaats van suggestief,
sfeerrijk en precies. Maar de fotografie van David Williamson is fraai, net als
de muziek van Albert Markos en het geluid van Senjan Jansen. En Strubbe heeft
een geweldig oog voor detail, wat leidt tot een ontroerend, ingetogen
psychologisch drama over eenzaamheid, verdriet en gemis, dat net zo onorthodox
is als de aftiteling die van rechts naar links door het beeld loopt.