Lost River, het regiedebuut van acteur Ryan Gosling, begint fantastisch, wanneer de camera minutenlang een jong ventje met rood haar volgt.

De combinatie van het bijna terloopse camerawerk, magische avondlicht en eigenlijk niet acterende ventje doet aan Terrence Malick denken. Net zoals het surrealistische verhaal van Lost River aan David Lynch herinnert. En het plotselinge geweld en de technoscore ons bekend voorkomen uit de films van Nicolas Winding Refn (Gosling speelde in Refns twee meest recente films: Drive en Only God Forgives).

Die moeilijk te missen overeenkomsten waren vorig jaar in Cannes, waar Goslings film was geselecteerd voor de hoofdcompetitie, reden voor de verzamelde filmpers om Lost River met de grond gelijk te maken. De film was plagiaat, een imitatie, of in het gunstigste geval een slap aftreksel van het werk van Goslings illustere voorbeelden.

Inderdaad, qua vorm en sfeer is Lost River weinig origineel, maar iemand als Brian De Palma heeft een hele carrière gebouwd op het werk van zijn grote voorbeeld Alfred Hitchcock, en dat heeft toch films opgeleverd als Carrie, Dressed to Kill en Scarface.
Beter goed gejat dan slecht verzonnen.

De vele invloeden maken van Lost River nu ook weer geen goede film. Ze maken hem vooral rommelig. Een verzameling gelukte en minder gelukte scènes die maar geen geheel willen vormen.

Dat laatste probeerde de producent van de film achteraf alsnog tot stand te brengen, door elf minuten te slopen uit de versie die in Cannes vertoond werd.



Gevolg: de plot van Lost River – iets over een gezin dat uit huis gezet dreigt te worden, waardoor de moeder in een Lynchiaanse nachtclub gaat werken en de zoon het opneemt tegen een lokale gangster – wordt inderdaad iets strakker, maar de soms magische momenten die voor de plot weinig betekenis hadden, waaronder die wonderschone beelden van dat roodharige jochie, moesten sneuvelen.

Uiteindelijk schiet niemand er iets mee op. Voor het popcornpubliek dat afkomt op Goslings naam blijft de film te pretentieus, terwijl het filmhuispubliek juist smult van dergelijke dromerige scènes.

Distributeur Cinéart heeft blijkbaar ook weinig vertrouwen in een goede afloop, want die brengt de film nu precies één week lang uit in de bioscopen. Onder het motto: nu of nooit. Ik vrees het laatste.