Intussen hebben we het vaker gezien (o.a. in Megamind, Wreck-It Ralph en Maleficent), maar toen Despicable Me (Verschrikkelijke ikke) in 2010 verscheen was het nog tamelijk origineel: een familiefilm waarin niet de held centraal staat, maar de schurk.

Die schurk, dat was Gru (stem van Steve Carell), een briljante snoodaard die het plan had opgevat de maan te stelen. Dat we Gru ondanks zijn wandaden in het hart sloten, was te danken aan drie schattige weesmeisjes die zijn zachtaardige kant bovenhaalden – én aan zijn doldwaze hulpjes: de minions.
 
Die minions – domme, gele wezentjes die in een eigen taaltje brabbelen – vielen met hun anarchistische slapstickstreken in de smaak bij het (jonge) publiek. Ze mochten de hoofdrol spelen in een reeks korte films, en kregen in Despicable Me 2 aanzienlijk meer te doen.
 
Nu hebben ze dan een eigen film. Een zogenaamde 'origin story', die antwoord geeft op de aloude vraag die dit soort volkjes wordt gesteld: waar komen jullie toch vandaan? Het antwoord blijkt al net zo weinigzeggend als Vader Abrahams 'waar de smurfenhuisjes staan' (of het alternatief: 'uit de … van tante Sjaan') – de minions zijn domweg op een dag uit de zee komen kruipen.
 



Toegegeven: die oergeschiedenis wordt wel geestig gebracht. Van een typische natuurfilmcommentaarstem (van Geoffrey Rush) leren we dat de minions, eenmaal opgedroogd, miljoenen jaren over de aarde hebben gezworven op zoek naar een machtige schurk om te dienen. Want zo zijn ze nu eenmaal biologisch geprogrammeerd. In de loop der jaren werkten ze voor onder anderen de Egyptische farao, graaf Dracula en Napoleon, maar telkens ging er iets mis.
 
Het verhaal komt op gang als drie van de minions – Kevin, Stuart en Bob, bekend uit de eerdere films – in het New York van de jaren zestig belanden en iets opvangen over Villain-Con, een conventie voor superschurken. Daar ontmoeten ze de gevreesde feministische boef Scarlett Overkill (Sandra Bullock), die de wezentjes meeneemt naar Londen om de kroon van de Britse koningin te stelen.
 
En, kunnen de onverstaanbare sidekicks zich een beetje staande houden zonder hun charismatische baas Gru? Een beetje, inderdaad. Net als in de eerdere films (deels van dezelfde makers) ligt het tempo van deze spin-off hoog, is de animatie vaak mooi, de toon lekker absurdistisch en zijn er voldoende inventieve grappen. Maar de humor maakt de film ook onevenwichtig: het hoge slapstickgehalte zal vooral de jongste kijkers aanspreken, terwijl veel situaties hun weer boven de pet zullen gaan.
 
Wat echter vooral wordt gemist, is een hart. Dat geldt zowel voor de plot, die zonder veel urgentie alle kanten op schiet, als voor de personages. Al kunnen de minions nog zo geestig zijn, ze blijven min of meer karakterloze bijfiguren. Zonder Gru zijn ze – om Vader Abraham nog maar eens aan te halen – als een frietje zonder zak.