Vedders neef Anijs woont in Hoogeveen. Hij is apotheker, maar voor de veldelingen, arme turfstekers in de buurt, is hij De Dokter. Iets wat hij angstvallig geheim probeert te houden voor de echte dokter en de andere notabelen in het dorp.
Vedder en Anijs zijn twee kleine lieden die het – bijna tegen beter weten in – opnemen tegen de hoge heren in het historische drama Publieke werken van Joram Lürsen. De film is gebaseerd op de succesroman van Thomas Rosenboom uit 1999, en werd gemaakt met een voor Nederlandse begrippen opvallend groot budget van zes miljoen euro.
Dat geld ging vooral zitten in het Amsterdam van 1888. In de nagebouwde sets ( die vooral in Hongarije stonden, waar goedkoper gewerkt kon worden), en in de stadsgezichten en historische gebouwen, die uit de computer moesten worden gehaald.
Armoedige sets en knullige computereffecten hebben menige Nederlandse film uit het verleden de das om gedaan, maar de sets en special effects vallen in Publieke werken vooral op doordat ze niet opvallen.
Zodat we ons in de film volledig kunnen richten op de tamelijk complexe plot. En dat is nodig ook, want de kijker wordt weinig rust gegund. Elke scène biedt weer nieuwe informatie over wat uiteindelijk moet leiden naar de onvermijdelijke ondergang van de beide neven.
Op sommige, soms ook belangrijke momenten wijkt de film af van het boek. Dat is niet altijd een verbetering (zo heeft Vedder ineens een zoon, die af en toe in en uit het verhaal wandelt), maar meestal wel. Het hoeft de fans van het boek in ieder geval niet af te schrikken , want in grote lijnen wordt in de film het verhaal uit het boek verteld.
Groot pluspunt van de film zijn de acteurs. De zelfingenomen Vedder wordt met duivels plezier gespeeld door Gijs Scholten van Aschat, en Jacob Derwig is pijnlijk ongemakkelijk als apotheker Anijs, die een film lang laveert tussen wanhoop en trots. En ook de bijrollen – Rifka Lodeizen als Anijs' behoeftige vrouw Martha en Juda Goslinga als veldeling Bennemin – zijn prima ingevuld.
Meer dan 450.000 mensen hebben het boek van Thomas Rosenboom gekocht, en het zou zomaar kunnen dat een zelfde aantal naar de filmversie van Joram Lürsen zullen gaan. En dan ben je in Nederland een Platina Film.
Het is 1888. Vioolbouwer Vedder woont tegenover het zojuist gebouwde Centraal Station in Amsterdam. Hij kan zijn huis voor een goede prijs verkopen aan de chique architecten Henkenhaf en Ebert omdat die daar een hotel willen bouwen, maar Vedder vraagt het dubbele (lees: het onmogelijke).