Robert De Niro kreeg een beeldje voor Raging Bull, Sylvester Stallone voor
Rocky, Christian Bale voor The Fighter en Hilary Swank voor Million Dollar Baby
. Denzel Washington en Will Smith sleepten nominaties binnen voor
respectievelijk The Hurricane en Ali.
Dat wil nu ook Jake
Gyllenhaal – in een sterk staaltje against type-casting – die 7,5 kilo
spierbundels kweekte voor zijn hoofdrol in boksfilm Southpaw. Tenminste, als je
zijn producent Harvey Weinstein mag geloven, die Gyllenhaals recht op een
Oscarnominatie in Cannes alvast van de daken schreeuwde. Gyllenhaal speelt
bokskampioen Billy Hope, die aanvankelijk alles heeft. Als gevolg van een vete
met een rivaal verliest hij echter niet alleen op tragische wijze zijn vrouw (
Rachel McAdams), maar ook nog het ouderlijk gezag over zijn tienjarige dochter (
Oona Laurence). Voor hij toekomt aan revanche, voert hij – geheel naar de wetten
van het genre – zijn grootste gevecht met zichzelf.
Het is bekend dat de rol van een gehandicapte de kans op een Oscar voor een acteur aanzienlijk kan verhogen (begin dit jaar bewees Eddie Redmayne het nog als Stephen Hawking in The Theory of Everything). Maar ook de fysieke en emotionele tour de force van een beetje boksrol kan bij de Academy doorgaans op weerklank rekenen.
Een klassiek verhaal over een gevallen held die weer opstaat, maar niet voordat
hij, volgens een al even beproefde scenariowet, eerst nog vijf keer dieper in de
ellende is gezakt. Dat het melodrama over (bloed)verwantschap nog net niet
onder z'n eigen gewicht bezwijkt, dankt het aan het geconcentreerde spel van de
belangrijkste hoofdrolspelers, onder regie van Antoine Fuqua (Training Day). Die
filmde veel in close-up, met schaduwpartijen in verzadigd zwart. De gevechten
zijn dynamisch verbeeld; deels als levensechte sportverslagen, deels doordat de
camera in de ring tussen de vechters in is geplaatst.
Maar als
psychologisch drama mist het verhaal scherpte zodra Hope aan zijn comeback
begint. Bijrollen en levenslessen zijn rommelig uitgewerkt. De trainingen ogen
mat. Hope moet z'n emoties leren beheersen, maar wat daarbij niet stoer oogt, is
weggelaten. Hoewel de rechter hem een cursus zelfbeheersing oplegt, zien we
Hope nooit bij een zelfhulpgroep of psycholoog. En hoewel zijn nieuwe
bokstrainer (Forest Whitaker) hem tot het poetsen van toiletten verplicht, zien
we hem dat niet één keer doen.
Southpaw wil een stoere boksfilm zijn
, terwijl Gyllenhaal Hope speelt als een introverte spierbundel die met gekromde
schouders gebukt gaat onder zijn leed. Een beetje zeurderig zingt het allemaal
voort, net als Eminems 'Phenomenal' op de soundtrack. Hope mag dan winnen op
beheersing; Southpaw redt dat – met z'n moeizame combinatie van macho-logica en
gekweld spel – net niet.