Ritchie's film, een gelikte mix van klassiek spionagegeweld en een buddy-
komedie, toont hoe de CIA en KGB ooit tot hun unieke samenwerking zijn gekomen.
Aanleiding is de verdwijning van een Duitse kernfysicus, die eerst voor Hitler
en daarna voor de VS aan een atoombom knutselde en nu waarschijnlijk in handen
is gevallen van een kwaadaardige bende neofascisten.
Beide kampen
besluiten hun beste man op de zaak te zetten. In het geval van Amerika is dat de
arrogante kunstrover Napoleon Solo (Henry Cavill), die zoals zijn naam al
weggeeft het liefst alleen werkt en die een broertje dood heeft aan regels en
autoriteit. De Sovjets sturen diens tegenpool, de hondstrouwe kolos Illya
Kuryakin (Armie Hammer).
Zoals te verwachten valt is het bepaald
geen liefde op het eerste gezicht tussen de twee. En dan wordt er ook nog eens
een beeldschone vrouw — de dochter van de vermiste wetenschapper, gespeeld door
de Zweedse Alicia Vikander — onder hun hoede geplaatst. De grappen die daaruit
voortvloeien laten zich gemakkelijk raden.
Die voorspelbaarheid
geldt eigenlijk ook voor de rest van de film. Van de traditiegetrouw
spectaculaire openingssequentie — met rondscheurende Lada's door de straten van
Oost-Berlijn en een kabelbaan over de Muur — tot de schurkenorganisatie die het
einde der tijden propageert: het is allemaal wel erg vertrouwd.
Ook
niet altijd even indrukwekkend zijn de twee hoofdrolspelers. Hammer en Cavill,
die we vooral kennen als respectievelijk de Winklevoss-tweeling in The Social
Network en als Superman, weten hun karikaturale rollen niet veel kleur te geven
. En Vikander, die juist wel eigenheid aan een verder nogal inwisselbaar
personage meegeeft, spreekt dan weer een onverstaanbaar soort Duits, waarbij
zelfs Hans Gruber uit Die Hard verbleekt.
In al die knulligheid en
oubolligheid schuilt echter ook weer een zekere charme, die past bij een hommage
aan een vijftig jaar oude televisieserie. En Guy Ritchie voegt met zijn
eigenzinnige regie zoals altijd de nodige panache en energie toe. De (veelal
droogkomische) actiescènes zwieren vrolijk alle kanten op, ondersteund door
split-screens, vreemde camerahoeken en gekke zooms.
Leuk zijn ook
een aantal groteske bijrollen — Sylvester Groth als martelnazi springt het meest
in het oog — en de talloze filmverwijzingen. Met cameo's voor de helikopter van
Pussy Galore en de muziek van maestro Ennio Morricone. Waardoor The Man from U.
N.C.L.E. uiteindelijk toch een voldoende scoort.
In de jaren zestig werkten de geheime diensten van de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie vier jaar lang intens samen, in tv-serie The Man from U.N.C.L.E. (1964-1968). Hoog tijd voor een reünie, dacht regisseur Guy Ritchie (Snatch, Sherlock Holmes), nu de betrekkingen tussen de twee wereldmachten weer ernstig bekoeld zijn.