Crowe speelt in het oorlogsdrama zelf de hoofdrol als Joshua Connor, een
Australische boer die zijn drie zoons in de veldslag verliest. Als vier jaar
later ook zijn vrouw sterft besluit hij naar Gallipoli af te reizen, in de hoop
de lichamen van zijn zoons mee terug te kunnen nemen naar hun geboortegrond.
Een heilloze missie, zou je denken. Al was het alleen maar omdat de
geallieerden, die inmiddels de scepter zwaaien in het uiteengevallen Ottomaanse
rijk, helemaal niet zitten te wachten op die vreemde Australische cowboy. Maar
Connor laat zich niet wegjagen. En bovendien heeft hij de bovennatuurlijke gave
om alles te vinden waar hij naar zoekt. Of het nu water in de woestijn is, of de
botten van zijn kinderen.
Dat magische randje doet The Water
Diviner, waarin toch al een vrij ongeloofwaardig verhaal wordt verteld, weinig
goed. Net als de mierzoete suikerlaag waar de meest emotionele momenten uit de
film onder worden bedolven. Vooral in de flirterige scènes tussen Connor en de
bloedmooie Turkse weduwe Ayshe, die om onverklaarbare redenen gespeeld wordt
door de Oekraïense Bond-girl Olga Kurylenko, wordt de plank geregeld misgeslagen
.
Weinig veldslagen werden zo vaak verfilmd als De Slag om Gallipoli/Çanakkale (1915-1916). Alleen al in Turkije verschenen er de afgelopen jaren maar liefst vier verschillende films over de bloedige strijd om het Ottomaanse schiereiland. En nu is er het Australische antwoord in de vorm van The Water Diviner, het regiedebuut van acteur Russell Crowe.
Overtuigender zijn de met veel bombast gefilmde
oorlogsscènes, net als de prachtig weidse fotografie van Lord of the Rings-
cameraman Andrew Lesnie. En het is knap hoe het scenario, van schrijversduo
Andrew Knight en Andrew Anastasios, de zoektocht van een eenzame man verbindt
met de grote geschiedenissen, waaronder de opkomst van het Turkse nationalisme.
Maar daar staat weer tegenover dat The Water Diviner uitblinkt in potsierlijke
intermezzo's, waaronder een potje cricket in de trein tussen Connor en een groep
Turkse revolutionairen. En Crowe en co. borduren wel heel braaf voort op de
mythe die Australische en Nieuw-Zeelandse militairen voorstelt als
antiautoritaire en moedige strijders die een hekel hebben aan het Britse gezag.
Al mag dat laatste eigenlijk geen verrassing heten. De landing op Gallipoli van
de ANZAC (Australian and New Zealand Army Corps), op 25 april 1915, wordt
algemeen beschouwd als de geboorte van de nationale identiteit van beide landen
. En dus werd The Water Diviner, ondanks al zijn mankementen, door het
Australian Film Institute uitgeroepen tot beste film van het jaar.