Met een nominatie voor de belangrijkste prijs werd Those Who Feel the Fire
Burning de verrassing van het festival, al had Knibbe al eerder positief indruk
gemaakt met het winnen van een Zilveren Luipaard in Locarno voor zijn korte film
Shipwreck, over de ramp bij Lampedusa. Daar verdronken in oktober 2013 meer dan
350 mensen nadat hun immigrantenscheepje verging. Sindsdien een hardnekkig
terugkerend drama.
Wie naar Those Who Feel the Fire Burning kijkt,
verdrinkt ook. Meteen al, in de eerste scène, als de camera overboord slaat, uit
een wankel bootje op een stormachtige, nachtelijke Middellandse Zee. Een bange
meisjesstem zegt niet naar Europa te willen, flarden van gezichten flitsen door
het beeld, helpende handen worden uitgestoken, maar het is al te laat: langzaam
zakken we dieper weg in het zwarte water.
Als het weer licht wordt
, stijgt de camera op, om traag boven de randen van Europa te zwalken, als een
dolende geest, gevangen tussen hemel en hel. Onzichtbaar zwevend tussen de
wachtenden voor een kantoor dat verblijfsvergunningen verdeelt; naast daklozen
en drugsverslaafden, tussen mensen die hun geliefden missen, in een ondergrondse
moskee waar zelfkastijding loutering brengt. Op fluistertoon deelt de geest
zijn poëzie met ons en 'lezen' we de droom- en spookgedachten van anderen.
Al in zijn eerste jaar op de filmacademie reisde Knibbe naar een illegaal
vluchtelingenkamp in de Griekse havenstad Patras om er te filmen. Hem terug
laten gaan om er zijn eindexamenfilm te maken, vond de filmacademie te
gevaarlijk. Knibbe studeerde vervolgens af met het in eigen land gedraaide A
Twist in the Fabric of Space (20 minuten, 2012): een onconventionele, filmische
essay-trip over gebrek aan waardevol contact in een tijd van overcommunicatie.
Dat leverde hem een geldbedrag op waarmee hij alsnog de film maakte die hem voor
ogen stond.
De superlatieven waren niet van de lucht bij de première van Morgan Knibbes documentairedebuut in zowel de Nederlandse als internationale hoofdcompetitie van IDFA. Overrompelend, intrigerend en origineel was de film, de jonge maker een virtuoos en supertalent om in de gaten te houden.
Met zijn grensoverschrijdende, actuele
thematiek en originele, geëngageerde blik is Knibbe een verademing in het door
particuliere problemen verkokerde Nederlandse (speel)filmlandschap. Met zijn
hybride vorm – een documentaire werkelijkheid door het oog van een fictief
personage – formuleert Knibbe bovendien een interessant antwoord op de zichzelf
wegcijferende camera van de direct cinema uit de jaren zestig. Die pretendeerde
onpartijdigheid door onzichtbaar te zijn als een 'vlieg op de muur'. Knibbe's
radicaal persoonlijke camera is juist een opzichtige, zelfbewuste 'vlieg in de
lucht', die een zeldzame betrokkenheid vraagt van de hedendaagse, op '
filmervaringen' beluste kijker.
Toch moet Knibbe er een beetje voor
waken dat zijn werk niet in z'n vorm blijft steken. De geest blijft een eenzaam
dwaallicht, waardoor het verhaal ondanks zijn sterke start inhoudelijk iets aan
de abstracte kant blijft. Maar de jubelaars hadden gelijk: dit is een
overrompelend debuut van een eigenzinnige verhalenverteller die
bloednieuwsgierig maakt naar zijn volgende stap. Of beter gezegd: vleugelslag.