Het eerste beeld – en zo ongeveer ook het laatste – is dat van een gazelle die door het zand van de Malinese woestijn rent, achtervolgd door mannen met mitrailleurs. Het is een metafoor voor de vernietiging van de natuurlijke schoonheid van een land dat al jaren geteisterd wordt door moslimextremisten. Een groot deel van de bevolking is gevlucht en de achterblijvers worden lastiggevallen met de gebruikelijke paternalistische retoriek en andere idiote regels. Zo is voor je huis in de zon zitten streng verboden. Net als muziek en voetbal. Niet gehoorzamen betekent stokslagen, of erger.
De waanzin van die regels levert surreële taferelen op. Kinderen voetballen met een onzichtbare bal – dan kunnen ze niet betrapt worden – en Jihadi's met AK-47's sluipen 's nachts onder het maanlicht over de daken op zoek naar de bron van prachtige muziek die door de straten klinkt. Het lijkt een sprookje, maar het is echt.
Zulke elegante, rake scènes zijn de grote kracht van Timbuktu . Abderrahmane Sissako – afkomstig uit Mali's buurland Mauritanië – gebruikt niet het typische religieuze geweld dat al jaren het nieuws beheerst om de tragiek van de bezetting te laten zien. Wat hij toont is hoezeer deze geïmporteerde theocratie – veel fanatici komen van over de grens – botst met eeuwenoude Malinese tradities en met de realiteit van alledag. Om te beginnen omdat men de talen van de bewoners (Toeareg en Frans) niet spreekt, maar ook omdat die ad hoc dictatuur totaal niet uitgerust is om een land te besturen.
Dat blijkt wel als de bezetters recht moeten spreken over een uit de hand gelopen conflict tussen een koeienherder en een visser. Elke nuance in de verdediging van de herder gaat verloren in de basale wraakrechtspraak van de zelfbenoemde rechters. De vrouw die een huwelijksaanzoek van een van de strijders afwijst, heeft in dit systeem een probleem, want de Jihadi's zijn wel zo hypocriet om de regels in hun eigen voordeel toe te passen.
En toch lijkt Timbuktu niet zozeer een protest tegen moslimextremisme op zich als wel tegen de waanzin van elke vorm van extremisme. Misschien omdat er niet steeds met de naam van een godheid of profeet gesmeten wordt, en het verhaal dicht bij z'n personages en hun morele dilemma's blijft. Het maakt de film sterker. Het verdriet van Timbuktu, zegt Sissako, is het verdriet van elk redelijk mens.
Timbuktu greep in februari net naast de Foreign Language Oscar – die ging naar het Poolse Ida – maar deze superieure aanklacht tegen extremisme is misschien toch de betere film. Een klucht en een tragedie, dromerig en realistisch tegelijk.