Net als eerder in zijn korte film Wes, weet Peter Hoogendoorn in Tussen 10 en 12 autobiografische elementen om te zetten in een krachtig drama met licht tragikomische ondertoon. Zijn speelfilmdebuut draaide al op het International Film Festival Rotterdam, werd geprogrammeerd voor het prestigieuze Venice Days in Venetië en draait nu eindelijk ook in de gewone bioscopen.

Met een eigen stijl verheft de Rotterdamse regisseur stilte tot kunst. Hij doet dat aan de hand van een bijzonder uitgangspunt dat hij baseerde op een gebeurtenis uit zijn jeugd – twee agenten rijden rond en brengen de verschillende leden van een gezin een voor een slecht nieuws. Steeds wordt een personage geïntroduceerd dat als volgende het vervelende bericht gaat ontvangen . De politieauto vult zich langzaam met mensen en hun verdriet, terwijl om hen heen het alledaagse leven vol trivialiteiten gewoon doorgaat.

Ieder personage wordt eerst uitvoerig getoond in zijn of haar eigen omgeving. Zoon Mike (Ko Zandvliet) zien we als onhandige puber verliefd in en rond het huis rommelen met zijn vriendin Katja (Elise van 't Laar), zijn vader Gerard (Raymond Thiry) wandelt relaxt en daadkrachtig rond als chef bij de RET en zijn moeder Irina (Olga Louzgina) grapt met haar collega's bij de post.



De persoonlijke gewoontes en manieren van communiceren die daarbij worden gedocumenteerd, geven een grove schets van hun karakters. Vier levens worden in hun essentie getoond, voor ze volledig op de kop worden gezet. Hoogendoorn bouwt het drama op met lange, statische takes, waarbij personages veelal zonder dialogen met elkaar interacteren en vaak na een poosje uit het beeld verdwijnen zonder dat de camera stopt met filmen. Frames blijven leeg achter, zoals de levens van mensen na een sterfgeval.

Hoogendoorns stijl lijkt in eerste instantie afstand te creëren. Maar door langzaam de emotionele spanningen op te voeren, biedt hij een prachtig canvas voor de acteurs en komt het drama uiteindelijk juist heel dichtbij. Het acteerwerk is over de hele linie sterk; vooral het stille spel van Raymond Thiry en Elise van 't Laar kruipt onder je huid. Met slechts hun oogopslag en lichaamshouding laten ze stilte klinken alsof er een oorlog woedt. Mede daardoor krijgt de film je moeiteloos emotioneel gestrekt. Tegen het einde is er een aantal hartverscheurende momenten, en vervolgens levert de laatste scène van de film – een prachtige symbiose van camerawerk en acteren – de knock-out.