De plot van het IJslandse Virgin Mountain leest in eerste instantie als een
romantische komedie: ziekelijk verlegen maagd ontmoet de liefde van zijn leven
en bloeit op als nooit tevoren. En gedurende het eerste half uur volgt de film
ook trouw de klassieke lijntjes van de 'buitenbeentje valt voor buitenbeetje'-
vertelling. Sjöfn en Fúsi vullen elkaar perfect aan: zij toont hem dat er meer
is in het leven dan dag na dag eten in hetzelfde Thaise restaurant. En hij biedt
haar de geborgenheid en zorgzaamheid die haar getroebleerde ziel hard nodig
heeft.
Met een aantal wendingen weet regisseur Dagur Kári, die in
onder andere Nói albinói (2003) en zijn (faliekant geflopte) Amerikaanse debuut
The Good Heart (2009) al een voorliefde voor excentriekelingen toonde, echter
handig de clichés van het genre te omzeilen. Waardoor zijn film veel meer een
tragikomische karakterstudie wordt, gefilmd in kille IJslandse tinten en
gespeeld met ontroerende charme.
Vooral fantastisch is Gunnar
Jónsson, van origine komiek, als Fúsi. Met zijn ingehouden spel en hondstrouwe
ogen zet hij een prachtig personage neer: een timide goedzak die dag na dag
dezelfde routine ondergaat, die stilletjes wegkruipt als het leven oncomfortabel
wordt en die geen flauw benul heeft waarom de vriendschap met zijn eenzame
buurmeisje de nodige argwaan wekt.
Fúsi's zachtaardige karakter en
de immer lieflijke toon van Virgin Mountain — op het filmfestival van Tribeca
bekroond met de prijzen voor beste film, beste scenario en beste acteur — vormen
echter ook het grootste manco van de film. Te vaak en te snel trapt Kári
tijdens de dramatische momenten op de rem. En Fúsi's onwetendheid maakt hem soms
een tikkeltje ongeloofwaardig, bijvoorbeeld in de scènes met het buurmeisje.
Maar een charmante film is Virgin Mountain zeker, die vermoedelijk elke kijker
met een verwarmd hart huiswaarts zal sturen.
De 43-jarige Fúsi (slordig lang haar, dito baard en fors postuur) woont nog steeds bij zijn bemoeizuchtige moeder, wordt gepest op zijn werk en doet niets liever dan historische veldslagen naspelen met modelsoldaatjes en miniatuurtanks. Tot hij de levenslustige Sjöfn ontmoet tijdens een avondje linedancen, die hem met beide handen uit zijn veilige cocon sleurt.