De 88-jarige regisseur Andrzej Wajda ontpopt zich steeds meer als chroniqueur van de Poolse geschiedenis. Ditmaal toont hij een deel uit het leven van Lech Walesa (Robert Wieckiewicz), de elektricien die als oprichter van de onafhankelijke vakbond Solidarność uitgroeide tot leider van het volk en ontvanger van de Nobelprijs voor de Vrede.
Het imposante oeuvre van Wajda – dat uit ruim veertig speelfilms bestaat –
kent al twee films die draaien om de opstand van werknemers tegen een
communistisch regime. Man of Marble uit 1977 en Man of Iron uit 1981 zijn
fictieve verhalen die gelijkenis vertonen met delen uit Walesa's eigen leven.
Met het biografische Man of Hope, dat de charismatische Walesa volgt van zijn
eerste rebelse daden in 1970 tot het begin van zijn presidentschap in 1990,
breidt hij zijn gelauwerde tweeluik uit tot een trilogie.
Met
eerbied voor zijn daden en prestaties schetst Wajda – een persoonlijke vriend
van Walesa – een eerlijk portret van de volksheld. Door slim gebruik te maken
van een fictief interview in 1980 als raamvertelling, weet de regisseur ook zijn
zwakkere kanten aan bod te laten komen. IJdelheid, koppigheid en een vleugje
arrogantie schemeren door als Walesa vertelt over voorgaande jaren. Via
flashbacks die gedrenkt zijn in geel- en bruintinten zien we vervolgens hoe die
karaktereigenschappen hem doen uitgroeien tot leider van de opstand in Polen.
Wajda hanteert twee tactieken om een redelijk droog geschiedenisverhaal wat
meer behapbaar te maken. Net als in Man of Iron mengt hij voor de afwisseling en
authenticiteit de opgenomen beelden met archiefbeelden van werkelijke
gebeurtenissen. Daarnaast heeft hij flink wat aandacht voor de thuissituatie van
Walesa. Het prima acteerwerk van Wieckiewicz en Agnieszka Grochowska, die zijn
vrouw en de moeder van hun roedel kinderen speelt, zorgt voor de nodige humor en
tederheid in een verhaal over noeste arbeiders en onderdrukking.
Ten tijde van de eerste twee films was de solidariteitsbeweging nog in bloei.
Inmiddels liggen de hoogtijdagen weer achter ons, maar de invloed is nog steeds
zichtbaar. De tanende populariteit van Walesa na jaren als president van Polen (
1990-1995) laat Wajda achterwege. Niet omdat hij het portret van zijn vriend
rooskleurig wil houden, maar omdat zijn trilogie gaat over de strijd voor
vrijheid en de hoop die kan ontstaan in tijden van repressie. Zo is dit portret
van Walesa en de transformatie van het communistische Polen een inspiratie voor
toekomstige vrijheidsstrijders.