De serie Mad Men speelt zich af in een wereld waar kwaliteit níet geacht
wordt te verkopen: de burelen van New Yorks beste reclamebureau, in 1960. De
duurbetaalde copywriters van het bureau Sterling Cooper aan Madison Avenue (Mad
) leren hun cliënten dat een product gepaard moet gaan met een ‘gevoel’ – anders
koopt de consument iets anders.
Hoofdpersonage is Don Draper, de
ster–copywriter die in alles de perfecte Amerikaanse man lijkt te belichamen.
Lijkt. Dat Draper serieel overspelig is, drankzuchtig en kettingrokend, is het
probleem niet – dat zijn al zijn collega’s. En dat zijn perfecte vrouw, die in
de suburb voor de kinderen zorgt, almaar depressiever raakt, is weliswaar
vervelend, maar niet onoverkomelijk. Draper worstelt met een groter probleem:
zijn complete leven is gebaseerd op een leugen. Hij is niet wie hij zegt te zijn
, en zijn schimmige verleden duikt op onverdachte momenten op.
Mad
Men is het soort serie dat onder de huid kruipt. Bedenker Matthew Weiner, die
als scenarist meeschreef aan The Sopranos, stuurt in de eerste, dertiendelige
reeks, niet aan op makkelijke hoogtepunten of cliffhangers. Op het eerste
gezicht gebeurt er vrij weinig, tot de motivaties van de opvallend verfijnd
uitgewerkte karakters van Draper en zijn kantoorgenoten duidelijker worden – dan
blijkt er juist van alles gaande. Van de onderlinge rivaliteit tot aan het
begin jaren zestig nog volstrekt geaccepteerde seksisme, of racisme. Zo biedt de
kantoorpolitiek van Mad Men ook een gedetailleerd en confronterend tijdsbeeld.
Kwaliteit verkoopt. Dat is althans een van de (recente) lessen uit de Amerikaanse televisie–industrie: met goed geschreven drama, en uitstekende (onbekende) acteurs, kun je in het dvd-tijdperk (of blu-ray) een wereldpubliek aan je verbinden. Niet voor slechts één televisieseizoen, maar voor een half decennium.