Ghost World heet de film die regisseur/scenarioschrijver Terry Zwigoff baseerde op het gelijknamige stripverhaal van Daniel Clowes, een van de spraakmakende Amerikaanse tekenaars van dit moment. Een film over twee 18-jarige meisjes, Enid en Rebecca, die het consumentisme in de States op de korrel nemen.

Zes jaar duurde het om van Ghost World het stripverhaal tot Ghost World de film te geraken. Het is eigenlijk een klein wonder dat de film er überhaupt gekomen is. Ghost World is geen strip als Batman of Spiderman, maar een 'graphic novel', met een intelligent verhaal over Enid en Rebecca, twee 18-jarige meisjes die zich niet wensen te conformeren aan de voorgekookte wereld om hen heen. Niet direct doosneekost, deze frontale aanval op kapitalistisch Amerika en zijn 'plastic people', wel heel erg grappig, en door een enkele over- enthousiaste recensent al uitgeroepen tot de opvolger van J.D. Salingers Catcher in the Rye.

Maar het onderwerp was niet alleen de reden dat vrijwel niemand in kapitalistisch Hollywood zijn vingers aan het project wilde branden. Ook de makers boezemden angst in. Daniel Clowes, geestelijk vader en tekenaar van Ghost World en co-scenarist van de film, is kunstenaar. En kunstenaars zijn in Hollywood verdacht, omdat het altijd lastig compromissen sluiten is met mensen die uit passie werken en niet voor het geld.

Regisseur/ scenarioschrijver Terry Zwigoff was ook al zo'n lastig heerschap. Maakte in 1994 de alom bejubelde documentaire Crumb, over cult-striptekenaar Robert Crumb en zijn onaangepaste familie, en kreeg daarna honderden scripts toegestuurd, die hij allemaal afwees omdat hij zich niet met het onderwerp kon vereenzelvigen. En uitgerekend deze twee kritische zielen vinden elkaar en kloppen bij alle grote studio's aan om hun droomproject gefinancierd te krijgen.

Later vertellen ze in interviews dat de meeste studiobezoeken ongeveer als volgt verliepen: de twee presenteren het project (want zo groot is beider naam en faam wel dat ze worden toegelaten), worden welwillend toegehoord, waarop de mannen in de pakken komen met hun 'casting ideas'. Meestal de sterren van dat moment. Jennifer Love Hewitt wordt het meest genoemd, gevolgd door Claire Danes en Alicia Silverstone . Op zich (redelijk) goede actrices, maar allemaal te oud (in de twintig) en net die types aan wie Enid en Rebecca zo'n hekel hebben.

Vervolgens wordt geprobeerd de personages wat af te zwakken, want zo cynisch en vuilgebekt als de getekende Enid en Rebecca is toch geen enkele tiener. En zo gaan ze voorbij aan de grote kracht van Ghost World: Clowes' geweldige oor voor hoe 18-jarige meisjes juist wél denken en praten. Zonder die levensechtheid zou het boek - en daarmee ook de film - zijn tragiek en humor verliezen.

Clowes zou later in een interview met Salon.com verzuchten: 'Je zou denken dat de verhalen over Hollywood overdreven zijn, maar dat is niet zo. Ik was geschokt. Ik ging er altijd vanuit dat er slimme mensen werken die gewoon erg cynisch zijn geworden. Ze weten wel dat de films die zij produceren niet veel voorstellen, maar ze doen het toch omdat de films goed in de markt liggen. In werkelijkheid is Hollywood een middelmatige tot platte wereld, waar ze precies die films maken die ze zelf graag willen zien.'

Uiteindelijk komen Clowes en Zwigoff terecht bij Mr Mudd, het productiebedrijfje van John Malkovich. Daar krijgen ze de vrijheid om de film te maken die hún voor ogen staat. En met actrices die ze zelf mogen uitkiezen. Dat worden Thora Birch (Kevin Spacey's dochter in American Beauty) als Enid en Scarlett Johansson (het paardenmeisje uit The Horse Whisperer) als Rebecca.

De rol van Enid is duidelijk de belangrijkste van de twee, en de moeilijkste. Enid is veel meer in oorlog met haar omgeving dan Rebecca, die met Enid kan lachen om de uitwassen van het consumentisme, maar er niet door gekweld wordt. Enid, daarentegen, is zo oprecht tegen de producten die haar worden opgedrongen door reclame en multinationals, dat ze liever een onbekende en onsmakelijke cola drinkt dan Coca-Cola of Pepsi.

Oppervlakkig gezien lijkt het alsof ze zich alleen maar wil verzetten, maar iets als Wowsville, een mislukte poging om een diner uit de fifties te imiteren, vindt ze prachtig, juist omdat het mislukt is. In die mislukking schuilt voor Enid de menselijkheid die ze in al die perfect uitgedacht en uitgewerkte massaproducten niet meer vinden kan.

Enid heet voluit Enid Coleslaw, wat een anagram is van Daniel Clowes. Toch zegt Clowes meer te hebben van de wat praktischer en evenwichtiger Rebecca, al zou hij wel willen zijn als de compromisloze Enid. Aanvankelijk zouden Enid en Rebecca in zijn boek ongeveer gelijkwaardig worden, maar Enid bleek met haar radicale standpunten veel interessanter dan haar vriendin.

Zo ook in de film. Langzaam verdwijnt Rebecca naar de achtergrond. Helemaal als Enid vriendschap sluit met de loser Seymour, een veertigpluser die de meiden ontmoeten nadat ze reageren op een contactadvertentie die hij heeft geplaatst. Wat bedoeld was als flauwe grap heeft grote gevolgen voor Enid. Zij voelt zich, heel anders dan Rebecca, tot Seymour aangetrokken, omdat hij 'het tegenovergestelde is van alles wat ik haat.' Seymour begrijpt weinig van de wereld. Met 99 procent van de mensheid kan hij niets - alleen tussen zijn verzameling oude 78-toerenplaten voelt hij zich op zijn plaats.

Enids aanvankelijk louter vriendschappelijke relatie met Seymour, die in de boekversie van Ghost World niet voorkomt, was een idee van Zwigoff. Het personage is een mengeling van de regisseur, die zelf ook 78-toerenplaten verzamelt, enkele van zijn verzamelaarsvrienden, en Charles Crumb (Roberts psychotische broer die zo vertederde in Crumb). Al tijdens het schrijven wisten Zwigoff en Clowes dat er maar één acteur in aanmerking kwam voor de rol van Seymour: Steve Buscemi, die gelukkig ook accepteerde. Hij geeft de op het oog grijze en saaie 'misfit' zo veel intelligentie en warmte mee, dat hij er bijna sexy van wordt.

De introductie van Seymour is niet het enige verschil met het boek. Eigenlijk bleven alleen de karakters van de meisjes overeind en enkele terloopse ontmoetingen (met de vermeende satanisten bijvoorbeeld, of de oude man die bij een bushalte wacht waarvan de lijn is opgeheven). Ook de toon werd aangepast; net iets minder scherp en schokkend. Al zijn de dialogen tussen de meiden verfrissend realistisch en direct gebleven (Rebecca over een mooie jongen: 'I have such a boner for that guy').

Clowes schreef vrijwel alle dialogen tussen Enid en Rebecca en Zwigoff richtte zich meer op de plot en de andere personages. En op de regie van de acteurs, natuurlijk, wat voor de 53-jarige Zwigoff - die tot dan toe slechts twee documentaires had gemaakt: het al eerder genoemde Crumb en Louie Bluie (1985) -, een hele opgave schijnt te zijn geweest . Omdat hij nog nooit met acteurs had gewerkt volgde hij jarenlang (het project kwam toch niet snel van de grond) acteerlessen, om zo te ontdekken dat de belangrijkste taak van de regisseur is zijn acteurs op hun gemak te stellen, zodat ze naar elkaar kunnen luisteren en op elkaar kunnen reageren.

Zwigoffs documentaire-achtergrond is goed terug te zien in de film. De shots zijn soms wat statisch en duren langer dan gewoonlijk. Dat laatste is bewust zo gedaan, omdat Zwigoff van de documentaires nog wist dat als hij de camera's liet doorlopen nadat iedereen dacht dat de scène voorbij was, hij de meest authentieke reacties kreeg. Zo zit er in de film een scène tussen Enid en haar vader, waarin hij tamelijk smerig een bagel naar binnen schuift. Birch (Enid) speelt dat ze dat smerig vindt, maar laat pas echt zien hóe smerig als ze denkt dat de scène al is opgenomen. En juist dat shot kwam in de film.

Zwigoff en Clowes waren zo tevreden over de samenwerking voor Ghost World - Clowes was elke dag aanwezig op de set - dat ze al weer werken aan een volgend project: de verfilming van Clowes' 'graphic novel' Art School Confidential, over zijn ( teleurstellende) ervaringen op kunstacademie Pratt in New York. Laten we hopen dat ze het deze keer, gesteund door het artistieke succes van Ghost World, wat sneller van de grond krijgen.