Vrijdag, 22 februari 2008. L’histoire se répète. Nadat de Tunesisch/Franse
filmmaker Abdellatif Kechiche in 2005 al vier Césars incasseerde voor zijn
grotestadsdrama l’Esquive, lukt het hem drie jaar later opnieuw met La graine et
le mulet. Weer vier stuks, en ook nog eens in precies dezelfde categorieën:
beste film, beste regie, beste scenario en beste debuterende actrice.
In 2005 versloeg Kechiche topfavoriet Jean-Pierre Jeunet en diens Un long
dimanche de fiançailles, maar in 2008 kwamen de vier Césars niet echt als een
verrassing. La graine et le mulet was tijdens het filmfestival van Venetië
immers ook al vier keer onderscheiden.
Toch was de film niet zonder
kritiek. Hij zou te lang zijn (151 minuten), volgens vaktijdschrift Variety
stond de maker te langs stil bij schijnbaar onbenullige zaken, en in de
Hollywood Reporter beklaagde een recensent zich over het feit dat er bij een
eetscène etensresten in de mondhoeken van de acteurs te zien waren. Kortzichtige
kritiek, want deze zogenaamde kritiekpunten zijn juist de reden van La graine’s
grote succes!
In La graine et le mulet volgt Kechiche de 61-jarige
immigrant Slimane Beiji. Na 35 jaar trouwe dienst op een scheepswerf in het
kleine havenstadje Sète, bij Montpellier, is Slimane niet langer ‘rendabel’. Hij
krijgt een handvol geld mee en een schop onder zijn kont. Zijn zoons raden hem
aan naar Tunesië terug te keren, maar de stugge en zwijgzame Slimane blijft, en
besluit van de oprotpremie een boot te kopen die hij wil veranderen in een
restaurant. Een traditioneel restaurant met als hoofdgerecht de couscous met vis
(de ‘graine’ en ‘mulet’ uit de titel) van zijn ex-vrouw.
Het ligt voor de hand om op La graine et le mulet het etiket ‘migrantenfilm’ te plakken, maar de nadruk in de film ligt op familie en familiebanden.
Dat is in grote lijnen de plot van de film. Maar niet de grote aantrekkingskracht. Die ligt in de lang uitgesponnen scènes over ‘schijnbaar onbenullige zaken’. Dankzij die scènes leren we Slimane’s familie kennen. Zijn mopperende ex-vrouw, de kinderen met elk hun eigen problemen, zijn nieuwe vriendin Latifa, en bovenal Latifa’s dochter Rym, die Slimane beschouwt als haar nieuwe vader.
Door de afwisselend grappig, aangrijpend en bijtende scènes komen de personages tot leven, zodat we, als we eenmaal zijn aangekomen bij de – ook alweer lang uitgesponnen – climax van de film, ons ook echt interesseren voor wat er met iedereen gebeurt.
Voor Kechiche zijn de personages veel belangrijker dan de plot. Vandaar dat hij af en toe met zevenmijlslaarzen door het verhaal gaat. Zo zien we bijvoorbeeld nooit dat Slimane overweegt de boot te kopen om er een restaurant van te maken, maar zien we hem opeens op de boot werken, en pas dan blijkt wat zijn plannen zijn. Ook horen we niet hoe hij door de gemeente wordt afgewezen in zijn plannen een restaurant te beginnen, dat blijkt pas als hij alle notabelen van het dorp op zijn boot/restaurant uitnodigt, om ze te laten proeven wat voor vergissing ze hebben begaan door hem af te wijzen.
Door het gebruik van de handgehouden camera en de vele close-ups in de film blijft Kechiche ook letterlijk dicht bij zijn personages. Zo’n aanpak, die de kijker het gevoel moet geven dat hij naar een bijna documentair verslag van de werkelijkheid kijkt, slaagt alleen als de personages natuurlijk en ongedwongen overkomen. Om dat voor elkaar te krijgen besloot Kechiche – zoals wel meer arthouse-regisseurs – dat hij voor zijn personages géén professionele acteurs wilde. Die zouden toch maar acteren.
Kechiche zocht mensen die zo dicht bij de personages stonden, dat ze min of meer zichzelf speelden. Om met elkaar vertrouwd te raken besloot Kechiche eerst zes maanden met de acteurs te repeteren. Pas toen begonnen de opnamen. En al die tijd sliepen cast en crew in het zelfde hotel. Na dat halve jaar kenden de acteurs elkaar bijna net zo goed als de personages die ze moesten spelen.
Die vertrouwensband is vooral goed zichtbaar tussen Slimane en zijn aangenomen dochter Rym, de twee centrale karakters in de film. Rym wordt gespeeld door de nu 21-jarige Hafsia Herzi. Deze dochter van Algerijnse ouders studeerde rechten en had al wat werk als extra gedaan, toen ze auditie deed voor de film. Ze rekende hooguit op weer wat werk als extra, maar Kechiche was zo onder de indruk van de 1 meter 60 grote, wat verlegen Herzi, dat hij haar aannam voor de rol van Rym, en die rol in het script gelijk groter maakte.
Ook vroeg hij haar flink wat aan te komen,
waardoor ze het plompe meisje werd dat we nu zien in de film. Een meesterzet van
de regisseur, want zonder al dat extra babyvet had het bijna eindeloze
buikdansen aan het eind van de film een heel andere (=verkeerde, namelijk te
erotische) lading gekregen.
Herzi, die een van de vier Césars won,
heeft inmiddels de smaak te pakken en speelde sinds La graine et le mulet al in
twee films, waaronder Un homme et son chien, met Jean-Paul Belmondo.
De extra tijd die werd ingeruimd voor Rym, ging ten koste van Slimane. En dat
bewijst hoeveel indruk Herzi op Kechiche gemaakt moet hebben, want het personage
van Slimane is goeddeels op Kechiche’ eigen vader gebaseerd.
Abdellatif Kechiche is in 1960 in Tunesië geboren. Met zijn ouders vertrok hij
op zesjarige leeftijd naar Frankrijk, waar hij in havenstad Nice opgroeide.
Kechiche schreef het geraamte van La graine et le mulet al midden jaren negentig
en droeg de film op aan zijn vader, dus we kunnen er veilig vanuit gaan dat er
autobiografische elementen in de film zitten.
Welke precies, daar
heeft de regisseur zich in interviews nog niet over uitgelaten. Hijzelf blijft
in de film in ieder geval op de achtergrond, want de twee zoons van Slimane
spelen in de film een kleine (voor de plot overigens wel belangrijke) rol.
Het ligt voor de hand om op La graine et le mulet het etiket, ‘migrantenfilm’
te plakken, maar daar doe je de film tekort mee. Het lot van de Noord-Afrikaanse
immigranten in Frankrijk komt zijdelings wel aan bod. In het moeizame contact
met de notabelen, bijvoorbeeld, en eerder in de film bij het ontslag van Slimane
. Maar de nadruk in de film ligt op familie en familiebanden.
Een
van de sterkste scènes is die waarin de Oost-Europese Julia, de vrouw van een
van Slimane’s zonen, zich beklaagt over het vele vreemdgaan van haar echtgenoot
(zou dit op Kechiche’ eigen ervaringen berusten?). De zoon maakt de afspraakjes
met zijn minnaressen thuis bij zijn moeder, die dus van zijn misstappen op de
hoogte is. Als Julia daarachter komt roept ze vertwijfeld uit: ‘Nooit trekken
jullie jezelf in twijfel.’ Dat gaat niet over moslims, niet over Noord-Afrikanen
, en niet over Fransen. Dat gaat over een familie, een gesloten familie, en die
tref je in iedere cultuur aan.