Pas op zijn 32ste ziet hij voor het eerst een film. Zestien jaar later heeft de Zuid-Koreaanse regisseur Kim Ki-duk veertien producties achter zijn naam staan. Vorig jaar werd zijn drama Breath genomineerd voor een Gouden Palm op het festival van Cannes. Deze film, over een huisvrouw die wraak neemt op haar man door een relatie te beginnen met een ter dood veroordeelde gevangene, is vanaf donderdag in de bioscoop te zien. In de rubriek Op Scherp een portret van deze marinier die zichzelf leerde regisseren. ‘Ik geloof dat ik nog steeds een beetje amateuristisch ben.’

De feiten
Geboren: 20 december 1960, Bonghwa, Zuid- Korea

Actief als: regisseur, producer, scenarioschrijver, editor

Eerste film: A-go (1996) ook wel bekend als Crocodile, internationale doorbraak : The Isle (2000).

Prijzen: won in 2004 de Zilveren Beer in Berlijn voor Samaria/Samaritan Girl, ontving in datzelfde jaar vier prijzen op het filmfestival van Venetië voor Bin-Jip/3-Iron, kreeg in 2006 de Plaque op het Chicago International Film Festival voor Shi gan/Time, won in 2003 de publieksprijs op het San Sebastián Film Festival voor Bom yeoreum gaeul gyeoul geurigo bom/Spring, Summer, Fall, Winter…and Spring, zijn film Soom/Breathe werd in 2007 genomineerd voor de Gouden Palm in Cannes

Beste film
Spring, Summer, Fall, Winter…and Spring. Een prachtige, serene film die beduidend minder gewelddadig is dan Kims andere werk. De regisseur schetst in een bijna droomachtige setting een transformatie van jongen tot oude man. Een van de weinige films die spiritualiteit op een lichtzinnige manier weet te benaderen. In Spring, Summer… trekt Kim een uitgebalanceerde lijn tussen de seizoenen, een mensenleven en het boeddhisme, waarbij zowel beeld als verhaal met elkaar in harmonie zijn. Samen verbeelden ze op overtuigende wijze de boeddhistische boodschap dat tijd, leeftijd en jeugd een illusie zijn. Een plaatje van een film. Ook zien: Samaria (2004) en Address Unknown (2001).

Slechtste film
The Bow. Kims twaalfde film is niet veel meer dan een variant op zijn vorige films. In The Bow heeft de regisseur duidelijk meer aandacht aan de plaatjes dan aan het verhaal besteed. Dat is vooral te merken aan het overdreven gebruik van metaforen. Zoals al Kims werk, is ook in deze film de liefde verstikkend en allesoverheersend, en liggen onderwerpen als gevangenschap en het lot er dik bovenop. Het resultaat is een simplistische film waarin clichés aaneengelijmd worden met mooie beelden en vervelende muzikale intermezzo’s.

Handelsmerk
Kim staat vooral bekend als autodidact en veelfilmer. Hij was al 32 toen hij voor het eerst een film zag. Vier jaar later begon hij zelf zonder enige ervaring met regisseren. Vervolgens maakte hij binnen tien jaar twaalf films. Zijn werk is over het algemeen controversieel omdat het vaak expliciete wreedheden bevat. Zo wordt in zijn derde film, The Isle, een kikker levend gevild en haalt een van de personages nare dingen met vishaakjes uit. Zelf zegt hij: 'Mijn films gaan over mensen uit de lagere klasse, en zijn meestal vulgair en wreed. Maar ik wil uit die wreedheid iets moois halen.' Kim maakt veel gebruik van (soms ietwat simplistische) metaforen. De hoofdpersonages zijn meestal zwijgzame types omdat ze niet meer kunnen, mogen of willen praten. ‘Er is in al mijn films iets wat mijn hoofdpersonen zwaar verwond heeft,’ zegt Kim. ‘Daardoor is hun vertrouwen in de mensheid zwaar geschaad. Ze zijn bezoedeld door mensen die dingen deden en zeiden die ze niet meenden. En omdat dat schijnbaar kan, omdat je woorden kunt gebruiken om dingen te zeggen die niet waar zijn, zijn mijn personages opgehouden met praten. Nu is alles wat zij doen hun taal geworden. Het is lichaamstaal, vaak gewelddadig, maar dat is een fysieke reactie op het trauma dat hen is aangedaan, het is geen geweld op zich.’

Kim Ki- duk over Kim Ki-duk
‘Ik heb vijf jaar in een marine corps gezeten en veel meegemaakt. Doordat ik veel mensen ontmoette met verschillende achtergronden en veel leerde over orders, geweld en ideologie, raakte ik in de war. Ik werd streng opgeleid tegen Noord-Korea. Toen ik uit het leger ging, opende ik geleidelijk mijn ogen voor de waarheid, en verwerkte dat in mijn films .’
(DVD Talk, 2007)

‘Ik heb een paar jaar in verschillende fabrieken gewerkt. Hoewel het geen geweldige banen waren, deed ik alsof het bij mijn leven hoorde. Ik voelde geen schaamte, omdat ik dacht dat het werken in een fabriek mijn toekomst was. Nu ik erop terugkijk, realiseer ik me dat wanneer je een zwaar leven accepteert als de enige manier om te leven, dan wordt die werkelijkheid dat leven.’
(Screening the Past, 2002)

‘Ik heb twee jaar als schilder op de stranden van Montpelier in Frankrijk doorgebracht. Ik had geen officiële exposities ofzo. Ik schilderde gewoon en stelde mijn werk op straat ten toon. Ook heb ik wat straattentoonstellingen in München gehouden .’
(Senses of Cinema, 2002)

‘Ik weet niets van morgen, of wat er in de toekomst gaat gebeuren. Vandaag is de belangrijkste dag, dat is mijn levensmotto. Ik leef van dag tot dag en doe mijn uiterste best op het moment waarop ik nu leef.’
(Asia Pacific Arts, 2004)

‘Ik ben een Christen. Ik ben Christelijk opgevoed, ook al ga ik niet iedere zondag naar de kerk. Die Christelijke opvoeding is diep in mij geworteld en als ik door een moeilijke tijd ga, gebruik ik passages uit de bijbel om te bidden.’
( Harrylimetheme, 2004)

‘Ik heb geen mening over mezelf over of mijn films goed of slecht zijn. Mijn films zijn een soort kiekjes van mijn diepste gevoelens. Iets dat ik kan creëren via mijn emoties en mijn hart, en dat is de enige manier waarop ik films kan maken. Ik ben trouwens wel milder geworden met de jaren. Ik was erg boos toen ik mijn eerste film maakte. Nu ben ik meer geïnteresseerd in het begrijpen van mensen, en de redenen die hen bewegen te doen wat ze doen. En ze uiteindelijk te vergeven. Dit kan tot wat enge thema’s leiden. Maar dat is onvermijdelijk als je je in de menselijke ziel verdiept.’
(cinemateket, 2005)

‘Ik geloof dat ik nog steeds een beetje amateuristisch ben, maar ik houd van eerlijke beelden. Ik ben niet goed in scѐnes met slimme camerabewegingen of mooie belichting. Ook heb ik weinig talent voor het creëren van weelderige scènes of het leggen van nadruk op de bewegingen van de acteurs. Ik kan slechts overweg met de basisfuncties van de camera en audioapparatuur.’
(The Hollywood Reporter, 2005)

‘In het verleden werd ik wel eens in elkaar geslagen door jongere kinderen die groter en sterker waren dan ik. Ik kon mezelf niet verdedigen. Ook bij de marine werd ik zonder enige reden in elkaar geslagen door soldaten met een hogere rang . Terwijl al deze gebeurtenissen probeerde te verwerken vroeg ik mezelf af, waarom moet ik dit meemaken? Deze en andere vragen bleef ik mezelf afvragen totdat ik regisseur werd. Nu kan ik mijn gedachten en gevoelens uiten.’
( Senses of Cinema, 2002)