Iemand vroeg ooit aan Leo Tolstoj waar zijn boek Anna Karenina over ging. Tolstoj antwoordde: ‘Om je dat te kunnen zeggen zal ik het boek opnieuw moeten schrijven.’
Op de dvd van zijn debuutfilm The Return (2003) gebruikt de Russische regisseur Andrej Zvjagintsev deze anekdote om uit te leggen waarom hij niet graag over zijn werk praat. En dus zit menige kijker na The Return – over een vader die na twaalf jaar terugkeert naar huis en zijn twee zoons meeneemt op een kampeertrip – nu al jaren met een handvol vragen. Want wie is die vader? Is hij God, Jezus, Vladimir Poetin? Wat symboliseert de reis die hij met zijn zoons maakt? En wat moeten we denken van het einde?
Van Zvjagintsev geen woord.
Een en ander stond overigens het succes van de film niet in de weg . Op het festival in Venetië werd de film in 2003 bedolven onder vijf Gouden Leeuwen.
Zvjagintsev stond voor de moeilijke taak met een opvolger voor The Return te komen. Een film die de internationale filmpers, die The Return had uitgeroepen tot meesterwerk en de regisseur had binnengehaald als belangrijke nieuwe Europese filmauteur, tevreden zou kunnen stemmen.
Die film werd The Banishment. Maar niet alle recensenten waren tevreden. Toen de film vorig jaar mei in Cannes werd gepresenteerd, mopperden vooral de Amerikaanse vakbladen , die films vaak op hun economische mogelijkheden beoordelen, dat het maar kunstzinnig gedoe was. Kansloos in de bioscopen.
The Banishment is inderdaad geen eenvoudige film. Zo niet nog moeilijker en gelaagder dan zijn voorganger. En ook langer. Tweeëneenhalf uur duurt ie, waarin we nooit meer dan puzzelstukjes van het verhaal aangereikt krijgen, en door de regisseur regelmatig op het verkeerde been worden gezet.
De film begint in de regen . Een auto komt aanscheuren. Achter het stuur zit een gewonde man. De auto rijdt een somber en grijs industriestadje binnen en stopt bij een huis waar de man zich laat verbinden door iemand die even later zijn broer blijkt.
Waarom is de man achter het stuur gewond? Waar komt hij vandaan? Deze vragen zijn voor de regisseur blijkbaar niet belangrijk, want we krijgen er geen antwoord op. De film zal ook niet gaan over de gewonde man, maar over zijn broer, Alex, en diens gezin.
Alex verlaat met zijn vrouw Vera en hun kinderen Kir en Eva het industriestadje en keert terug naar zijn ouderlijk huis op het platteland. Het is een prachtig, verlaten landhuis, omgeven door fraai glooiende heuvels. Het contrast met het grauwe stadje is zo groot, dat het even lijkt of het gezin is terechtgekomen in het paradijs. Totdat Vera Alex bij zich roept en hem verteld dat ze zwanger is. Maar niet van hem.
De mededeling zet de film op zijn kop en dwingt ons anders te kijken naar Alex en zijn relatie met Vera. Het is een truc die Zvjagintsev nog vaker zal toepassen. In iedere scène leren we iets nieuws over de personages, waardoor we het beeld dat we tot zover van hen hebben opgebouwd, drastisch moeten bijstellen.
In een Hollywoodfilm zou dat betekenen dat je als kijker als een pingpongballetje heen en weer stuitert tussen sympathie en afkeer, maar in een film van Zvjagintsev stuiter je niet. Het tempo in de film is zo laag, zo reflexief, dat je alle tijd krijgt om je aan de nieuwe situatie aan te passen.
Tijd die je wat Zvjagintsev betreft zou moeten gebruiken om na te denken over wat de nieuwe informatie voor jouw perceptie van de personages betekent. Want dat heeft hij het liefst: dat de kijker ‘meeschrijft’ aan zijn film en zo zijn eigen verhaal maakt. En dat hoeft niet per se het zelfde verhaal te zijn. De regisseur heeft in interviews laten weten dat hij regelmatig verbaasd is over de interpretaties, ‘maar nooit teleurgesteld.’
De hoofdrol in The Banishment wordt gespeeld door Konstantin Lavronenko (de vader in The Return), die voor zijn vertolking een Gouden Palm kreeg in Cannes. Zijn vrouw Vera wordt gespeeld door de Zweedse actrice Maria Bonnevie. Zvjagintsev wilde haar zo graag in zijn film, dat hij de opnamen een half jaar uitstelde toen bleek dat de actrice nog andere verplichtingen had.
Bonnevie – blond, rijzig – is inderdaad erg goed, en heeft ogen waarachter zich hele drama’s lijken af te spelen, maar je zou vermoeden dat er nog een andere reden is waarom Zvjagintsev haar graag in zijn film wilde hebben. Bonnevie heeft namelijk ooit gespeeld in een toneelstuk onder regie van de onlangs overleden grootmeester Ingmar Bergman, een van de helden van Zvjagintsev.
Favoriete thema’s van Bergman – sterfelijkheid, eenzaamheid en de strijd der seksen – zijn ook in de films van Zvjagintsev prominent aanwezig. En hij deelt met de Zweedse regisseur diens voorkeur voor een overzichtelijke mise en scène (lees: zo min mogelijk mensen in beeld).
Een ander belangrijk voorbeeld voor Zvjagintsev is zijn landgenoot Andrej Tarkovski (1932-1986). Het werk van Tarkovski – regisseur van oa Andrej Roebljev , Solaris en Stalker – richt zich bij voorkeur op existentiële vraagstukken en is doordrongen van christelijke symboliek.
De christelijke verwijzingen in The Banishment zijn – net als in The Return – legio. Alex wast het bloed van zijn broer van zijn handen, Vera krijgt van dochter Eva een appel (heeft u ‘m ?), overal hangen houten kruisen aan muren, en de kinderen van Alex en Vera zijn bezig met een puzzel van Da Vinci’s schilderij De Annunciatie (waarin Maria van aartsengel Gabriël te horen krijgt dat ze zwanger is).
Van Tarkovski heeft Zvjagintsev ook zijn voorliefde voor lange takes. Zo duurt de openingssequentie van de film – waarin de gewonde broer van Alex komt aanrijden en zich laat verbinden – ongeveer een kwartier, terwijl de gemiddelde Hollywoodfilm daar nog geen minuut voor nodig zou hebben. De sequentie is overigens geen seconde te lang, en dat heeft alles te maken met de prachtige composities van Zvjagintsev en cameraman Michael Kritsjman (favoriete onderwerpen: rijdende auto’s over landweggetjes, rennende mensen in het bos, en vooral water, of het nou stroomt of met bakken uit de hemel komt vallen).
De zorgvuldige composities zie je ook bij Tarkovski, net als de afkeer van een conventionele plot en beschrijvende en uitleggerige dialogen. In een interview zei Zvjagintsev over de dialogen: ‘Wat er tussen de regels gebeurt vind ik veel interessanter dan wat er gezegd wordt. Film is volgens mij een visuele kunstvorm , en als een regisseur erin slaagt een bepaalde sfeer te scheppen, zonder dat hij daarbij de hulp van dialogen nodig heeft, dan vind ik dat de allergrootste prestatie.’
Alle overeenkomsten ten spijt: Zvjagintsev kan zich nog niet meten met Bergman en Tarkovski. Daarvoor is zijn oeuvre – met twee films – niet groot genoeg. Maar Zvjagintsev is wel goed op weg.