Je zou ze de kost moeten geven, de mensen die, gevraagd naar hun associaties
bij ‘spaghettiwestern’, niet verder komen dan
Bud Spencer,
Terence Hill,
Sergio Leone,
Clint Eastwood en
Ennio Morricone. Maar mensen, er is zoveel meer! Een prachtige selectie van
de beste spaghettiwesterns is deze maand te zien in De Melkweg in Amsterdam en
in twee Brusselse zalen (Cinematek en Cinema Nova) tijdens het OffScreen
Festival. In de Belgische hoofdstad is ook genrekenner bij uitstek Alex Cox
present, die een aantal films zal inleiden en die zijn vorig jaar verschenen
boek over de spaghettiwestern, 10.000 Ways to Die, komt signeren.
Ook van plan om naar Brussel af te reizen is filmregisseur
Martin Koolhoven, fervent liefhebber van het genre. Weliswaar heeft hij alle
te vertonen titels op dvd in zijn bezit, maar op 35 millimeter heeft hij nog
niet alles gezien. De liefde begon toen hij een jaar of zeven was. ‘Dat was op
de camping, met de twee Trinity-films met Bud Spencer en Terence Hill. Geweldig
.
Toen ik elf was zag ik op de BRT
Once Upon a Time in the West. Dat vond ik zo fantastisch dat ik op zoek ging
naar meer. Eind jaren tachtig begon Alex Cox op de BBC met zijn cultserie
Moviedrome, waarin hij ook een aantal minder bekende, maar zeer goede
spaghettiwesterns introduceerde. Na de komst van de dvd kwam er al gauw van
alles beschikbaar.
Veel werd in Japan uitgebracht, later kwam er
ook het nodige uit Duitsland.
The Mercenary heb ik bijvoorbeeld ooit voor belachelijk veel geld uit Japan
laten komen. Heeft me al met al wel honderd euro gekost of zo. Maar wat fi lms
betreft ben ik nu eenmaal een verzamelgek. Sommige titels heb ik in meerdere
versies, zoals
Tepepa en
Blindman.’
Groteske vondsten
Hoewel ook
Koolhoven Sergio Leone als de grootste beschouwt, acht hij diens werk niet
exemplarisch voor de spaghettiwestern. ‘Leone is buitencategorie. Z’n films zijn
anders. Epischer en veel duurder. Sjieker. Kijk maar naar Once Upon a Time in
the West of
The Good, the Bad and the Ugly. Die films zijn niet representatief voor de
600 andere spaghettiwesterns die er zijn gemaakt. Meestal “kleine” films,
gemaakt met beperkte budgetten.
Django van
Sergio Corbucci is archetypischer en is ook heel invloedrijk geweest. Het
gaat er allemaal veel harder, gemener en smeriger aan toe. Het aantrekkelijke
van de spaghettiwestern is dat die niet volgens de normale morele codes van
Hollywood zijn gemaakt.
Van het romantische beeld in de
oorspronkelijke Amerikaanse western blijft helemaal niks over. In de
spaghettiwestern kan het gebeuren dat de bad guy aan het slot van de film
overleeft en de good guy sterft. Omdat de films zo gewelddadig waren werden ze
ook als realistischer ervaren dan in de Amerikaanse western. Maar echt realisme
is het ook weer niet.
Franco Nero die in Django met die kist achter zich aan door de modder sleurt
, dat is eigenlijk belachelijk. Of een priester achterstevoren op zijn paard,
een blowende nicht die zich als sadist ontpopt. Al die groteske vondsten en
ideeën, dat kan allemaal.
Klaus Kinski in De Melkweg en het OffScreen Festival in Brussel: zelden vertoonde spaghettiwesterns eindelijk op groot scherm. Filmregisseur Martin Koolhoven is fervent liefhebber.
Django
De spaghettiwestern wordt vaak gekenmerkt door een soort verhevigd realisme. Maar het interessante is dat je die sfeer op de een of andere manier toch pikt als een soort realiteit. Vaak ook zijn het bewerkingen van mythische verhalen, zoals Hamlet, Carmen, of Romeo and Julia. Of verkapte politieke films. The Price of Power is eigenlijk het verhaal van de moord op John F. Kennedy . En welke film is anti-Amerikaanser dan Quien sabe?’
Grijpende handen
Politieke ideeën en bizarre scènes kunnen in de spaghettiwestern ook uitstekend samengaan . Neem Django Kill. Koolhoven: ‘In de jaren zestig was er opeens veel geld te verdienen met de spaghettiwestern en dat leidde ertoe dat het genre helemaal werd uitgemolken. Op zeker moment waren er zelfs niet genoeg regisseurs om aan de vraag te voldoen. Dat leidde ertoe dat een regie-assistant of een stuntcoördinator soms ook opeens een film mocht regisseren. Zo konden sommigen mooi hun subversieve en experimentele ideeën kwijt door ze te verpakken als western.
Giulio Questi, de regisseur van Django Kill, was bijvoorbeeld een radicale communist en dat kun je merken. In de film wordt iemand neergeschoten met gouden kogels. Als de mensen die zich eromheen verzameld hebben dat zien, slaat de hebzucht toe en wordt het slachtoffer opengereten door allerlei grijpende handen .’ Het rijtje te vertonen films nog eens overziend bestempelt Koolhoven The Great Silence toch als zijn favoriet. ‘In de sneeuw, met zo’n waanzinnig einde. Sergio Corbucci, de regisseur, had zich er heel veel van voorgesteld, maar de film is geflopt.
Waarschijnlijk week hij toch te veel af van wat de mensen verwachtten. Kinski speelt daar trouwens een van zijn beste rollen. Hij wil nog wel eens uit de bocht vliegen, maar hier weet hij zichzelf aardig in toom te houden. En de muziek van Morricone is ook weer prachtig. Al is Enríquez Bacalov, de componist van Django en Quien sabe?, bijna net zo belangrijk geweest als Morricone.’
For a Few Dollars More
Westernplannen
Hoe staat het eigenlijk met Koolhovens plannen om
zelf een western te regisseren? ‘Ik heb een verhaal bedacht met een vrouw in de
hoofdrol. Het project zit nog in de schrijffase, maar dat gaat vast wel lukken
. Ik heb
Chris Mitchell er bij gehaald, een Engelse filmmaker die al een tijd in
Nederland woont en veel horrorfilms heeft gedaan. Het wordt heel hard. Het
liefst ga ik hem draaien met uitgerangeerde oude Hollywoodsterren, zoals die ook
vaak in spaghettiwesterns opduiken.
En misschien met een
verdwaalde Nederlander.
Rutger is natuurlijk perfect voor een western. En Roel Bos, die ooit als
Glenn Saxon de hoofdrol in
Django Shoots First (1966) speelde, zou ook zomaar kunnen. Nederlandse
acteurs vinden het trouwens allemaal een geweldig idee. Ik kreeg zelfs een dreig
-sms van
Frank Lammers: “Of ik zit er in, of ik zie je in de hel en dan ben jij er
een stuk eerder dan ik”. Maar ik beloof niemand iets. Eerst het scenario, dan
zien we verder.’