Zelden een regisseur gezien die zulke totaal verschillende films maakt. In
1976 begonnen als assistent-regisseur bij Nagisa Oshima’s erotische In the Realm
of the Senses levert Yoichi zeven jaar later zijn debuut af, Mosquito on the
Tenth Floor, een drama annex droogkomische spoof op het genre van de hardboiled
detective, die meteen voor het filmfestival van Venetië wordt geselecteerd. Tien
jaar lang blijft Yoichi dan politiethrillers maken tot hij in 1993 een heel
andere richting inslaat. Plotseling ligt er All Under the Moon, een film over
leven & liefde van een Noord-Koreaanse taxichauffeur in Japan. De film heeft het
uiterlijk van een lichte komedie maar is tegelijk een stevige sociale kritiek
op een land dat immigranten onmiskenbaar als tweederangs burgers beschouwt. Voor
het eerst duikt Yoichi daarmee in z’n eigen achtergrond en ervaringen, als zoon
van een Koreaanse vader en een Japanse moeder.
De films van filmmaker, schrijver en acteur Sai Yoichi (1949) zijn box office gold in Japan, maar daarbuiten heeft bijna niemand ze gezien. Het retrospectief dat tijdens het IFFR te zien zal zijn, is het eerste overzicht van de Japans-Koreaanse regisseur buiten de landsgrenzen.
Even lijkt het er dan op dat Yoichi met Marks terugkeert naar het genre van de politiefilm. Maar Doing Time blijkt in 2002 een sereen – en opnieuw ingehouden komisch – gevangenisdrama over de dagelijkse routines van vijf mannen in een cel . Opnieuw speelt de regisseur met genreconventies. Hier geen ontsnappingspogingen, koelbloedige afrekeningen en intimiderende douche- bijeenkomsten, maar orde, regelmaat en gehoorzaamheid. De gevangenen in Doing Time zijn bijna extatisch over hun leven achter gesloten deuren, een allegorie voor de strikt georganiseerde Japanse maatschappij en de gelukzalige onwetendheid van zijn bevolking.
Instant kassucces
Wie denkt dan alles gezien te hebben zal in 2004 met open mond naar Quill hebben gekeken, een tranentrekkende labradorfilm over een puppy die opgroeit tot blindengeleidehond. De film is een instant kassucces. In datzelfde jaar verschijnt Blood and Bones over het waargebeurde verhaal van de Koreaanse immigrant Kim Shun-Pei die binnen de Koreaanse gemeenschap van Osaka geld en macht verzamelt en met extreem geweld zowel zijn familie als de hele wijk terroriseert. Op de achtergrond schetst Yoichi via een van de zonen de opkomst van het communistisch verzet tegen de patriarchale en hiërarchische Japanse samenleving. Een film van epische proporties, ware het niet dat Yoichi ervoor koos het verhaal bijna helemaal in de beperkte ruimte in en om Shun-Pei’s huis te laten afspelen. Dat deed hij niet zonder reden. Hoe, lijkt Yoichi te vragen, kunnen we ooit de staat tot verandering dwingen als we niet eens tegen onze eigen vader durven op te staan?
Kamui gaiden
In
dit rijtje ontbreekt dan nog de mythische ninja extravaganza, het genre dat met
Ang Lee’s Crouching, Tiger Hidden Dragon plotseling salonfähig werd. Die leverde
Yoichi afgelopen jaar af met Kamui, over een jonge held die uit de strikte
ninja-orde stapt en dan als aangeschoten wild door het hele land wordt
achtervolgd. Als er al constanten zijn in Yoichi’s werk dan hebben die te maken
met precies dat breken van de regels en de outcast die de gevolgen daarvan zal
moeten dragen. Dat zie je terug in de keuze van Yoichi’s onderwerpen, maar ook
in de manier waarop de regisseur steeds weer met genreconventies speelt. Zelf is
Yoichi inmiddels als voorzitter van de Directors Guild of Japan volledig
geïntegreerd, maar in zijn werk houdt hij als buitenstaander het land nog altijd
een spiegel voor.