Geen perfecte kerst zonder gebraden beest op tafel. Hoe je het ook kruidt of
opdient, een blok tofoe wordt geen rollade of kalkoen. Nu bestaan er ruim
voldoende pamfletten die dit geloof om zeep trachten te helpen (de pil Dieren
eten van Jonathan Safran Foer schijnt wonderen te doen), maar zo rond de
kerstdagen kan een eenvoudige voorstelling van de familiefilm
Babe voldoende zijn. Dan wel met het hele gezin, inclusief kleintjes.
Voor niet-ingewijden: de Australische film van
Chris Noonan draait om een biggetje dat door een zwijgzame boer (
James Cromwell) op de markt wordt gewonnen. Zijn vrouw weet er wel raad mee
: lekker vetmesten voor de kerst.
Het feit dat biggetje Babe is
voorzien van een schattig kuifje en guitig stemmetje zorgde bij de kinderen
naast ondergetekende op de bank voor een ondraaglijke spanning: zou Babe na een
paar maanden onbezorgd rondscharrelen op de boerderij werkelijk aan het spit
belanden? Aan weerskanten naast mij sloeg de wreedheid van de wereld plots als
een mokerslag in: waarom eten we in hemelsnaam biggetjes op? En eenden – Babe
mag dan op het nippertje aan de kersttafel ontkomen, een dier uit de
plaatselijke vijver is minder fortuinlijk.
De aandoenlijke rol van
Cromwell kon de kids niet overtuigen. De boer – representatief voor de mensheid
– is een bruut. Wanneer Babe een schaap lijkt te hebben doodgebeten, haalt hij
onverbiddelijk zijn buks tevoorschijn: tranen met tuiten.
Alles komt
natuurlijk goed. Babe mag bij de baas voor de kachel slapen en niemand
overweegt hem nog op te eten. Maar bij ons thuis staat een lekker hammetje dit
jaar niet op het menu.
Babe 2: Pig in the City blijft voorlopig in de hoes.
Lees ook de column over Ponyo