Op welk van zijn personages zou
Jack Nicholson het meest lijken? De weerwolf in
Wolf (1994), die zijn begeerten niet kan bedwingen en over de schoenen van
zijn rivalen pist? Op de obsessieve vrouwenverslinder in
Carnal Knowledge (1971), het ontspoorde fuifnummer in
Batman (1989), of op de duivel zelf, die in
The Witches of Eastwick (1987) de mooiste vrouwen van het dorp bezwangert?
Fictie en werkelijkheid vergelijken is misschien flauw, maar Nicholson maakt
het wel erg verleidelijk. De reputatie van schaamteloze playboy kleeft hem al
aan sinds zijn doorbraak in
Easy Rider (1969) en hij lijkt nooit erg zijn best te hebben gedaan deze bij
te stellen. De inmiddels 74-jarige ster heeft kinderen bij drie verschillende
vrouwen en ontving een ontzagwekkend aantal tegenspeelsters, modellen en andere
schoonheden in zijn beruchte vrijgezellenwoning aan Mulholland Drive in Los
Angeles. In 2003 parodieerde hij zijn imago nog in
Something’s Gotta Give, als bejaarde die met Viagra in de weer is en achter
veel te jonge vrouwen aanholt, tot hij er nog net niet dood bij neervalt.
In de herfst van een imposante carrière wordt Jack Nicholson deze zomer geëerd met een reeks filmvertoningen en andere festiviteiten. Ter inleiding een portret van de door seks en geldingsdrang gedreven superacteur.
Something´s Gotta Give
Constructie
In de jaren zestig en zeventig was Jack Nicholson een van de prominente gezichten van de zogenaamde seks-, drugs- en rock-’n-rollgeneratie, die een frisse wind liet waaien in het ingekakte Hollywood, met rauwe, experimentele, Europees aandoende producties. De generatie die de dialoog uit de Marlon Brando- klassieker The Wild One tot motto verhief: ‘What are you rebelling against?’ ‘What have you got?’
Waar schopte de jonge Jack persoonlijk zoal tegenaan? Over zijn jeugd in een klein stadje in New Jersey heeft de acteur zich altijd warm uitgelaten, maar de omstandigheden waren verre van rooskleurig. Hij had een relatief oude moeder, een alcoholistische vader die het gezin na zijn geboorte in de steek liet, en twee wel erg beschermende oudere zussen.
Pas jaren nadat Nicholson als acteur was doorgebroken, ontdekte een journalist die een artikel aan hem wijdde dat zijn vermeende ouders in werkelijkheid zijn grootouders waren, en zijn oudere zussen zijn moeder en tante. Jack bleek het product van een affaire die zijn moeder als tiener had beleefd met een getrouwde man. Om haar eer te redden, had zijn grootmoeder deze constructie bedacht. Toen Nicholson dit hoorde was alleen zijn tante nog in leven. Wrok zegt hij nooit te hebben gekoesterd, alleen maar dankbaarheid voor zijn bestaan. Bijgevolg is hij , ondanks een verder uitgesproken linkse signatuur, nog altijd anti-abortus.
In een enigszins recent interview in Penthouse zei hij over zijn opvoeding: ‘Ik heb meer liefde, aandacht en genegenheid ontvangen dan een jongen zich kan wensen. Die drie gaven me wat ze konden en ik ben ze daar dankbaar voor. Of mijn behoefte aan vrouwen voortkomt uit dat matriarchale huishouden? Het zou kunnen . Ik denk dat mijn opvoeding me erg vatbaar heeft gemaakt voor hoe vrouwen denken, ruiken, voelen en voor wat ze nodig hebben. De manier waarop ze lopen, bewegen en lachen bedwelmt me.’
Bluf
Nicholson liet er geen gras over groeien toen hij op achttienjarige leeftijd naar Hollywood trok om acteur te worden. De jongen die kort daarvoor nog was uitgeroepen tot clown van de klas, kletste zich meteen binnen bij de animatieafdeling van MGM, waar hij bijverdiende met allerhande weddenschappen en de grote bazen amicaal bij de voornaam noem- de. Die konden de bluf wel waarderen: Jack mocht op acteerles en kreeg diverse televisierolletjes aangeboden. Hij ontmoette cultregisseur Roger Corman en speelde al gauw mee in allerhande goedkope westerns, horror -, knok- en racefilms. Intussen genoot hij met volle teugen van het Hollywoodbestaan, vol dope en vrije liefde, en leerde wat bij als regisseur, scenarist en producent.
Wat niet wil zeggen dat er verder veel schot zat in de carrière: Nicholson heeft zich achteraf wel eens afgevraagd of hij uiteindelijk in het pornocircuit zou zijn beland als zijn vriend Dennis Hopper hem geen rolletje had aangeboden in een motorfilm waaraan hij werkte – een wazige sixties-productie als vele andere, leek het aanvankelijk. Maar warempel, Easy Rider groeide zomaar uit tot de film die het tijdperk definieerde, en Jack Nicholson werd prompt genomineerd voor een Oscar.
Poedelnaakt
Een interview in Playboy uit 1972 geeft een kleurrijk beeld van zijn leven in die tijd. Gevraagd naar de gevolgen van de plotselinge roem, is Jacks eerste reactie: ‘For one thing, I can’t go around picking up stray pussy anymore’. Waarop hij uitvoerig uitweidt over seks- en drugsfeestjes en experimenten met lsd – let wel: ingenomen onder therapeutische begeleiding, voornamelijk om ervaring op te doen als acteur. Want ondanks zijn uitspattingen neemt Nicholson het vak zeer serieus.
Ten onrechte wordt hij maar zelden genoemd als het gaat over vermaarde methodacteurs als Brando, Pacino en DeNiro. Als zijn personages in die vroege b-films onder invloed moesten zijn , bleef hij tot ziekmakens toe blowen. En de inspiratie voor de emotionele vader -zoonscène in Five Easy Pieces (1970) kwam rechtstreeks voort uit pijnlijke herinneringen aan zijn eigen jeugd.
Five Easy Pieces
Toen Nicholson op zeker moment merkte dat hij moeite had zich voor de camera uit te kleden, besloot hij drie maanden thuis als nudist door te brengen – wie er ook over de vloer kwam, Jack bleef poedelnaakt. En dan het gerucht dat de notoire seksscène in The Postman Always Rings Twice (1981) niet geveinsd is: Nicholson noch tegenspeelster Jessica Lange heeft het ooit weersproken. Van Jack had zijn personage in die film zich zelfs nog wel hitsiger mogen gedragen. De acteur denkt graag mee over de mannen die hij speelt, en dan vooral als het gaat om hun seksuele drijfveren . Vrij recent nog werd de keiharde gangsterbaas die hij neerzet in The Departed (2003) op zijn initiatief voorzien van een woest seksleven.
Wilhelm Reich
Hoe zit dat, is Nicholson een beetje in z’n puberteit blijven hangen? Nee, de focus op seks gaat dieper, hangt samen met een heuse professionele filosofie. Nicholson is ervan overtuigd dat een personage pas te doorgronden is als je begrijpt hoe hij seksueel in elkaar zit. Dat idee ontwikkelde hij al vroeg. In de roerige jaren rond zijn doorbraak maakte de acteur deel uit van een groep artistiekelingen die niet alleen samen feestvierden, maar ook een interesse deelden voor literatuur en filosofie: Hesse , Nietzsche, Sartre, Camus. Vooral de sekstheorieën van psychoanalyticus Wilhelm Reich spraken hem aan.
Uit hetzelfde Playboy-interview: ‘Sommige critici vinden het simplistisch dat ik alles herleid tot seks, maar als je eerlijk naar jezelf kijkt kun je niet ontkennen dat er problemen ontstaan als je je seksuele energie niet regelmatig ontlaadt. Als je op reis bent en een paar dagen geen meid hebt gehad, denk je binnen de kortste keren nergens anders meer aan. Ik beweer niet dat het hele universum om seks draait, alleen dat je eraan onderdoorgaat als je tekortkomt. Ik wilde wel dat we allemaal zo open over onze seksualiteit konden zijn dat niet ieder feestje en ieder gesprek voortdurend onder spanning stond.’
Bad Boy Drive
Zelf deed Nicholson in de jaren zestig en zeventig in ieder geval hard z’n best op dat gebied. Met buren als Marlon Brando en Warren Beatty was zijn woning aan Mulholland Drive de place to be in jong en hip Hollywood – de lokale politie doopte de straat niet voor niets om tot ‘Bad boy drive’. Het was die beruchte woning waarin goede vriend Roman Polanski, die met Nicholson Chinatown (1974) had gemaakt, in 1977 een dertienjarig meisje zou hebben verkracht. Jack zelf was op dat moment op skivakantie.
Hij heeft het altijd voor Polanski opgenomen, maar sprak ook zijn waardering uit toen de regisseur op den duur van gedachten veranderde over zijn schuld in de zaak. De oorzaak van die ommekeer was voor Nicholson helder, vertelde hij in 2004: ‘Hij is veranderd doordat hij kinderen kreeg. Ik weet uit ervaring hoe dat is. Je ontdekt soorten liefde die je eerder niet kende. Je kinderen blijven altijd, terwijl alle andere dingen komen en gaan: gezondheid, andere relaties, roem.’
Geldingsdrang
Van die roem is Nicholson evengoed bepaald niet vies. Als er behalve seks nog een constante in zijn carrière valt te benoemen, is het zijn geldingsdrang. Hoewel dat misschien te negatief klinkt: Nicholson maakt er geen geheim van dat hij graag in de schijnwerpers staat, wat hem wel zo ontwapenend maakt. Als een van de weinige zwaargewichten van zijn generatie heeft hij nooit zijn neus opgehaald voor prijzenceremonies als de Oscars, en geeft hij toe te balen als zijn werk niet wordt erkend. Hij verstopt zich weliswaar voortdurend achter een zonnebril en mijdt televisieoptredens (die zouden de magie verbreken), maar fans mogen altijd om een handtekening of kiekje komen vragen, dat hoort er gewoon bij.
Zo professioneel als hij het sterrendom benadert, zo professioneel is hij ook op zakelijk gebied. Al vroeg in zijn carrière begreep Jack dat je beter een winstpercentage van een film kunt eisen dan een standaardtarief. Dat leverde, dankzij blockbusters als Batman en As Good As It Gets (1997), een gigantisch vermogen op, dat naar eigen zeggen vooral opging aan kunst – huize Nicholson moet een waar museum zijn, vol Picasso’s, Magrittes en Dalí’s. Verder is Nicholson consequent: voor bevriende of berooide filmmakers rekent hij geen korting, zoals Alexander Payne merkte toen die hem castte voor zijn indiefilm About Schmidt (2002). De benodigde miljoenen moest Payne maar zien als investering: met deze specifieke naam op de poster zou hij die echt wel terugverdienen.
Eerbiedsdaad
In About Schmidt speelt Nicholson een opgebrande bejaarde – begint hij anno 2011 al trekjes van dat personage te vertonen? Het lijkt mee te vallen. Met zijn tomeloze energie heeft hij een langere adem dan veel generatiegenoten. Om hem heen op Mulholland Drive is het in de loop der jaren een stuk rustiger geworden . Buurman Beatty is alweer een poos gesetteld en met pensioen, en grote held Brando gaf in 2004 de geest, waarop Jack voor zes miljoen dollar zijn woning overnam, om te laten slopen. Een eerbiedsdaad: het gebouw verkeerde in slechte staat.
Zelf verschijnt hij nog geregeld op feestjes en blijft hij – met steeds iets langere tussenpozen – actief op het witte doek, al is het niet allemaal goud wat hij aflevert. Na 11 september 2001 gaf hij aan een beetje moe te zijn van de duistere personages, wat bijvoorbeeld leidde tot een rol in de Adam Sandler-film Anger Management (2003). ‘Je probeert eens iets nieuws’, zei hij daar laconiek over. ‘Ik heb het niet zo op scheet- en kotsgrappen, maar ik vond dit wel een geslaagde samenwerking.’
Anger Management
Terugblikkend op zijn carrière kan hij dezer dagen contemplatief en
melancholiek uit de hoek komen. Zoals in Penthouse: ‘Ik heb in mijn leven meer
liefde ontvangen dan getoond, dat lijdt geen twijfel. Je voelt je toch beter als
je liefde geeft.’ En: ‘Ik maak me geen specifieke zorgen, maar voel wel een
algemene levensangst. Zo’n gevoel dat je niet met de wereld in contact bent, dat
je zomaar ergens heen drijft en het niet duidelijk is wat het doel van alles is
.’
In zijn laatste hit The Bucket List (2007) speelt Nicholson een
terminale man die nog eenmaal de bloemetjes buiten zet. Op zijn leeftijd
misschien een toepasselijk gegeven, maar de mierzoete toon van de film doet de
steracteur geen recht. Zou een laatste krachttoer in een waardige setting er nog
in zitten? Voor een carrière als die van Jack Nicholson bestaat natuurlijk maar
één toepasselijk slotakkoord: een oorverdovende knal.