Dertig jaar na de BBC-serie Tinker, Tailor, Soldier, Spy waagde de Zweed Tomas Alfredson zich aan een filmversie. Maar wie moest als Smiley acteerlegende Alec Guinness vervangen?

Wat was het vroeger toch simpel. Je had de Amerikanen die waren goed, en de Russen die waren slecht. Of andersom. Dat hing er maar vanaf of je rechts of links was.

Na 1989 werd alles anders. Het IJzeren Gordijn was gevallen, de Muur afgebroken en de Amerikanen hadden gewonnen. Dat gaf zelfs links toe. De geschiedenis was afgelopen.

Totdat ie in 2001 weer opnieuw begon, en in 2003 opnieuw, en in 2007 en 2010 weer. Maar zo simpel als voor 1989 is het tegenwoordig niet meer. Want wie zijn nu de Goeien en wie de Slechten?

Hollywood weet het ook niet meer. Vocht überspion James Bond voor 1989 altijd tegen schurken uit het Oostblok, Bond nummer 6 ( Daniel Craig) moest het tot dusver opnemen tegen een foute bankier (hoe visionair!) in Casino Royale en een milieuterrorist (hoe gewaagd!) in Quantum of Solace. En als we de eerste berichten over de nieuwe Bondfilm Skyfall mogen geloven, komt hij straks te staan tegenover zijn eigen baas, M.

Welkom in de wereld van collega George Smiley, Bond. Die wist namelijk al lang dat de wereld niet verdeeld is in zwart en wit, maar in een enorme schakering van grijstinten. Smiley, de vermoeide spion uit de boeken van John le Carré, is altijd zo’n beetje het tegenovergestelde geweest van geheim agent 007.

Le Carré beschreef zijn norse, emotieloze spion, die hij de heerlijk ironische naam Smiley meegaf, als ‘adembenemend gewoontjes’; een nogal kleine man, onaantrekkelijk en te dik, die ‘veel te veel geld uitgaf aan foute kleren, die om zijn ingedrukte lichaam hingen als de huid om een gekrompen pad.’

Bovendien was Smiley al wat ouder, en liep hij niet – zoals collega Bond – achter alle vrouwtjes aan. Sterker nog, hij werd door zijn eigen vrouw keer op keer bedrogen. Smiley was een antiheld, de tragische tegenhanger van Bond. Maar wel een terriër met een vlijmscherpe geest.

Cambridge Five
De wat sneue Smiley, die vooral vanuit kantoor op zijn vijanden jaagt, heeft nooit de aandacht van het grote publiek getrokken zoals collega Bond, maar speelde wel een rol in een tiental boeken van Le Carré (in vijf daarvan de hoofdrol) en werd in de tv-series Tinker, Tailor, Soldier, Spy (1979) en Smiley’ s People (1982) vereeuwigd door acteerlegende Sir Alec Guinness.



Daarvoor was hij al in de bioscoop opgedoken in een bijrolletje in The Spy Who Came in From the Cold (1965), en werd hij door James Mason gespeeld in Sidney Lumets tamelijk onopvallende The Deadly Affair (1966). Maar wereldberoemd werd Smiley pas dankzij de zevendelige tv-serie Tinker, Tailor, Soldier, Spy.

Smiley had eind jaren zeventig het tij mee. Anthony Blunt werd vlak voor de uitzending van de eerste aflevering ontmaskerd als een van de Cambridge Five: vijf upperclass- spionnen die tientallen jaren lang geheimen doorspeelden aan de Sovjetunie. En dat is toevallig precies waar Tinker Tailor over gaat. Smiley krijgt te horen dat in de top van geheime dienst MI6 een Sovjetspion werkzaam is, en hij moet achterhalen wie van de ‘old boys’ dat is.

Bovendien vielen eind jaren zeventig het cynisme en nihilisme uit de serie – je kan zelfs je beste vrienden niet vertrouwen en waarom kiezen rijke, geprivilegieerde Britten in godsnaam voor de Sovjetunie? – mooi samen met het algemeen heersende gevoel dat de neergang van het Britse rijk niet meer te stoppen was.

De BBC- serie werd een fenomeen en ook buiten Engeland een groot succes. Bijvoorbeeld in Zweden, waar de jonge Tomas Alfredson hem zag. Niet onbelangrijk, want dertig jaar later werd dezelfde Alfredson, die internationaal was opgevallen met zijn sfeervolle vampierdrama Let the Right One In, gevraagd voor de filmversie van Tinker, Tailor, Soldier, Spy. Producent Tim Bevan bekende in interviews dat hij voor hij Alfredson vroeg ook verschillende Britse regisseurs had benaderd. Maar geen van hen durfde het op te nemen tegen de tv-serie en ‘the Alec Guinness of it all’. Alfredson wel.

Schildpad
Natuurlijk had ook hij moeite met het vinden van de juiste acteur voor Smiley. Tegen de Britse krant The Telegraph zei hij daarover: ‘Het was een bijna onmogelijke opgave. Volgens mij hebben we wel een jaar lang voor ons uit gestaard, zonder een flauw idee te hebben wie het moest worden. We konden natuurlijk niet iemand nemen als Alec Guinness. Dat zou niet fair zijn voor die acteur, en ook niet voor Sir Alec . Dus moesten we op zoek naar een andere figuur, een andere energie, een ander lichaam, en toch George Smiley.’



Alfredson, die zich zijn hoofdpersonages graag voorstelt als dier, dacht bij Smiley aan een schildpad. ‘Want een schildpad verbergt het overgrote deel van zijn lichaam in zijn schild. Hij is vast, onbewogen, en heeft niet veel uitdrukkingen.’ En aan welke acteur denkt Alfredson bij een schildpad? Gary Oldman!

Een verrassende, maar ook geïnspireerde keuze, want de Oldman uit films als Dracula, True Romance en Léon is zo’n beetje het tegenovergestelde van een schildpad. Uitbundig, opgefokt, onberekenbaar. En door juist hem de rol van de cerebrale, in zichzelf opgesloten Smiley te laten spelen, krijgt het personage inderdaad een heel andere energie dan de tv-Smiley van Guinness.

Ook de inmiddels 80-jarige Le Carré, die nauw betrokken was bij de totstandkoming van de film, gaf Oldman zijn zegen. En dat wil Tomas Alfredson: ‘We moesten op zoek naar een andere figuur, een andere energie, een ander lichaam, en toch George Smiley’ wat zeggen, want de schrijver was destijds zo onder de indruk van Alec Guinness’ vertolking, dat de Smiley in de boeken die hij schreef na de serie steeds meer ging lijken op Sir Alec.

Over Oldmans versie van Smiley zei hij: ‘Hij roept dezelfde eenzaamheid, pijn en intelligentie op als zijn voorganger. Hij bezit zelfs een vergelijkbare gratie. Maar Oldmans Smiley is een man die geduldig wacht op het moment dat hij kan ontploffen. Als ik de Smiley van Alec Guinness in een donker steegje zou tegenkomen zou mijn eerste reactie zijn hem te hulp te schieten. Als ik Oldman zou zien zou ik me omdraaien en gauw maken dat ik wegkwam.’

Alfredson versterkte die impliciete dreiging van Smiley nog door hem de eerste twintig minuten van de film geen woord te laten zeggen.

Het is een van de vele geslaagde keuzes van de Zweedse regisseur, die een spionnenfilm maakte zonder noemenswaardige actiescènes. Maar die desondanks toch ongelooflijk spannend is.