Oudejaarsavond bracht ik dit jaar door in de Amsterdamse Jordaan met een
goede vriend en zijn vriendin, een Filipijnse mensenrechtenactiviste. Misschien
was het het vage feest, waar ik verder vrijwel niemand kende, misschien was het
de gevaarlijke cocktail van de verschillende soorten goedkope champagne die
iedereen had meegebracht; hoe dan ook – ik deed een onverstandige poging om de
wat schuchtere Filipijnse aan het lachen te maken met verhalen over de
filmindustrie in haar eigen land.
Vanaf de jaren ‘70 streken er
namelijk talloze louche types neer in de Filipijnen om er hun internationale
lowbudgetproducties te draaien. Roger Corman natuurlijk, die er zijn sleazy
Women-in-Prison films opnam; de uit Hong Kong afkomstige zwendelaar Godfrey Ho
die er een groot aantal ninja-films schoot; of zweterige Italianen als Bruno
Mattei en Lucio Fulci. Van de stevig drinkende acteur Mike Monty gaat het
verhaal dat hij ’s ochtends, ’s middags én ’s avonds de bordelen van Manilla
onveilig maakte, maar ondertussen genoeg tijd overhield om de actieheld te
spelen in ondermeer Ninja Force, Forgotten Warrior en Zombi 3.
Het
mooiste verhaal mocht ik in 2009 optekenen uit de mond van de Australische
regisseur Brian Trenchard-Smith. Hij nam The Siege of Firebase Gloria – een best
goede Vietnamfilm – in 1989 op in de Filipijnen. Meer bepaald: in het gebied
dat toen onder controle stond van de communistische guerrilla. "Ik betaalde ze
natuurlijk wel iedere week beschermgeld," vertelde hij me. "En tegelijkertijd
betaalde ik het regeringsleger voor de huur van militair materieel." Alles voor
de film. De strijdende partijen wisten het van elkaar. Niets aan de hand, aldus
de immer opgewekte Aussie. Hij maakte alleen wel een benauwd moment mee toen het
geld opraakte en dientengevolge het beschermgeld wat te laat werd uitgekeerd. "
Mijn producent belde in paniek. Hij was in gijzeling genomen door de guerrilla."
Die Filipijnse mensenrechtenactiviste op Oudejaarsavond kon er geloof ik de
humor niet van inzien. U hopelijk wel, want dan bent u geheel in de stemming
voor Machete Maidens Unleashed! De documentaire draait dit jaar op Imagine en
regisseur Mark Hartley dist u daarin nog veel meer, krankzinnig sterke
Filipijnse filmverhalen op.
Barend de Voogd
Artistiek directeur Phil van Tongeren en programmeurs Barend de Voogd en Roel Haanen klappen uit de school in een weblog.
Aflevering 8, 18 april
Aflevering 7, 14 april
Enkele jaren geleden beleefde Hammer zijn wederopstanding. Eerst met een
online vampierserie, daarna met de speelfilms Let Me In en The Resident. De
laatste is nu in de bioscoop te zien en bevat zowaar een bijrol voor Christopher
Lee, in de jaren 60 en 70, samen met wijlen Peter Cushing, hét boegbeeld van
Hammer.
Een remake van een Zweedse arthouse hit en een thriller die
zich in een Newyorks appartement afspeelt? Het voelde qua Hammer nog niet als
thuiskomen. Het door de Ier David Keating geregisseerde Wake Wood weet dat
gevoel wel teweeg te brengen. En het knappe is dat Keating er geen knipogen naar
het verleden voor nodig heeft, of een bijrol van de stokoude Lee.
Wake Wood staat eigenlijk ook in een bredere Britse horrortraditie. De
geïsoleerde gemeenschap waar de stadsmensen Patrick en Louise in terechtkomen,
heeft een zelfde soort bedrieglijke gemoedelijkheid als die in The Wicker Man,
misschien wel de belangrijkste non-Hammer horrorfilm van de jaren 70. Wake Wood
dompelt de kijker onder in een traditionele sfeer van angst, argwaan en afschuw
zonder oubollig te worden. Een film gemaakt met affiniteit voor de traditie,
maar bedoeld voor een publiek van nu. Waardiger had Hammer niet uit zijn as
kunnen herrijzen.
Phil van Tongeren
Aflevering 6, 7 april
Met Stake Land lost Jim Mickle de belofte in die hij vijf jaar geleden deed
met zijn debuutfilm Mulberry Street (AFFF2007). Er was een heleboel geweldig aan
Mulberry Street: rattenzombies, authentieke Newyorkse locaties, een bijzondere
visuele stijl en een charismatische hoofdrolspeler genaamd Nick Damici. Een
authentieke tough guy met een granieten kop en priemende zwarte ogen. In Stake
Land heeft Damici wederom een hoofdrol, als een zwijgzame vampierdoder in een
door bloedzuigers overspoeld Amerika.
Toen ik Jim Mickle tijdens het
festival vijf jaar geleden naar zijn hoofdrolspeler en coscenarist Nick Damici
vroeg, antwoordde hij: “Hij is perfect in het spelen van types die in de jaren
zestig en zeventig populair waren, de blue collar held tegen wil en dank. Als er
ook maar een beetje gerechtigheid was in deze business, zou Nick het stokje
hebben overgenomen van Charles Bronson. Maar helaas heeft Hollywood een voorkeur
ontwikkeld voor jonge, gladde en leeghoofdige tv-sterren. Nick is the real
thing: behalve acteur is hij ook docent kickboxen en yoga; één blik van hem en
je weet dat hij je verrot kan schoppen.”
Mickle verwoordde perfect
waarom ik Damici graag vaker op het doek zou zien. Als tiener was ik geobsedeerd
door stoere mannen. Charles Bronson, Clint Eastwood en Steve McQueen. Maar ook
karakteracteurs die in werkelijkheid net zulke rauwdouwers leken als de
personages die ze speelden. Lee Marvin, Nick Nolte, Robert Shaw en George C.
Scott. Die laatste brak zijn enorme neus naar verluidt vijf keer bij zelf
uitgelokte vuistgevechten. Wat doen onze sterren tegenwoordig? Schelden op
Twitter. Ik zeg niet dat ik Damici met een gebroken neus wil zien. Ik zeg
dat ik stoere filmhelden wil waarin ik kan geloven. Damici is een van de
laatsten.
Roel Haanen
Aflevering 5, 2 april
Drie jaar zijn we ermee bezig geweest. Nu is het eindelijk zover. Imagine
2011 heeft een programma rond Latijns-Amerikaanse horror- en sciencefictionfilms
, Cine Latino Fantástico. En er komen vier gasten over: een Uruguayaan, een
Argentijn en twee Chilenen. Que bien!
Imagine is niet zomaar een
horrorfestivalletje dat iedere pulpfilm programmeert zolang er maar bloed in zit
. We maken het onszelf graag moeilijk. We zijn altijd op zoek naar bijzondere,
fantastische films. Dingen die u nog nooit gezien heeft. En het duurt soms jaren
voordat je op (Inca-)goud stuit. Letterlijk.
De vorige twee jaar
moesten we een Latino-programma afblazen omdat er niet genoeg hoogwaardig aanbod
was. Dit jaar hebben we de luxe van zeven sterke titels. De Latijns-Amerikaanse
genrefilm is nog in ontwikkeling. Ondergetekende heeft zich de afgelopen jaren
door tal van goede, middelmatige en rampzalig slechte amateurproducties
geworsteld.
Erg vond ik dat niet, trouwens, want ik heb altijd iets
gehad met Latijns-Amerika. Eind jaren ’80 plukte ik in een solidariteitsbrigade
koffie voor Nicaragua. In 1996 bezocht ik de Zapatista-opstandelingen in de
Mexicaanse deelstaat Chiapas. En in 2006 was ik, voor de nieuwswebsite Noticias.
nl, in Venezuela. De Sandinistas, Hugo Chávez en Zapatista-leider Subcomandante
Marcos zijn ook tot de verbeelding sprekende sprookjesfiguren, maar dat is een
heel ander verhaal, uit een heel ander leven.
Een paar films die ons
festival niet haalden zijn me bijgebleven. Zo was er Jarjacha - El Demonio del
Incesto, een horrorfilm uit Peru over een demonische lama die bergbewoners
straft die bloedschande plegen! Had ik heel graag gezien, maar mijn e-mails
bleven onbeantwoord. Ook Caleuche: El llamado del Marleek me wel wat. Er is een
trailer van deze film over een Chileense spookschipmythe, maar regisseur Jorge
Olguín schrijft al sinds 2004 dat hij in productie is.
Voor
onderstaande film komt het festival helaas net iets te vroeg. Misschien volgend
jaar, als onze Cine Latino Fantástico u weet te overtuigen.
Cubaanse zombies? Zolang Fidel Castro nog leeft, geloof ik alles.
Barend de Voogd
Aflevering 4, 26 maart
Als u van tevoren had geweten dat Big Mommas: Like Father Like Son een
pijnlijke en humorloze kijkervaring zou worden, dan had u op vrijdagavond bij
Pathé waarschijnlijk een kaartje voor een andere film gekocht. Niemand kijkt
immers voor zijn plezier naar een slechte film.
Behalve
onverbeterlijke videovorsers dan. Vier keer per jaar worstel ik samen met Eric
van der Woude een stapel VHS-curiosa door. Oude videobandjes met vergeten,
obscure films die we ooit kochten op een rokerige rommelmarkt, bij de
sigarenboer of een buurtvideotheek. Daar doen we vervolgens verslag van in de
rubriek Video Basta in Schokkend Nieuws.
Waarom? Vanwege de belofte iets te zien wat we nooit eerder zagen. Een onbedoeld merkwaardig shot, een ongelofelijk foute grap, een plotwending die je niet voor mogelijk had gehouden. Ooit gezien hoe iemand uit de weg werd geruimd met een dood varken dat vanaf een kantoorgebouw naar beneden werd gekieperd? Ik bedoel maar. Het zijn de scherpe steentjes die je nooit tegenkomt in gladde Hollywoodpap, hoe slecht die ook is.
Op de set van een slechte film kunnen cast en crew zich ernstig vergalopperen, zonder dat iemand ingrijpt. Met soms onbedoeld fantastische resultaten. De schitterende ongelukjes. Meestal moet je een hele film wachten op dat ene moment. Daarom is het vaak ook leuker om over slechte films te lezen dan ernaar te kijken. Maar soms, heel soms, kom je zo’n uniek geval tegen: een slechte film die bestaat uit de ene merkwaardige verrassing na de andere. Die schaarse films leveren door hun consistente gebrek aan logica en hun weigering zelfs de meest basale filmische wetten te respecteren bijna hallucinante kijkervaringen op.
Frankie Latina moet veel van die films gezien hebben. Zijn Modus Operandi is een liefdevolle en knappe pastiche van precies dat type slechte film. Dit is niet, zoals Death Proof of Machete, een hommage aan effectieve exploitatiefilms. Dit is een hommage aan de glorieuze prutsers.
Mogen we Duke Mitchell tot die categorie rekenen? Ik vind van wel. De nachtclubentertainer, acteur en filmmaker maakte slechts twee films . Ooit zag ik zijn eerste, getiteld The Executioner (ofwel Massacre Mafia Style ). Vanaf de ongelofelijke titelsequentie, waarin Mitchell en een tegenspeler al schietend iedereen in een kantoorgebouw een kopje kleiner maken op een vrolijk Italiaans deuntje, was ik verkocht. Imagine 2011 draait zijn tweede en laatste film, Gone with the Pope. Gedraaid in de jaren zeventig, pas onlangs voltooid door Oscarwinnaar Bob Murawski.
Modus Operandi en Gone with the Pope zijn er voor de avontuurlijke kijkers. De pioniers. Mensen die films meenamen uit de videotheek alleen omdat het hoesje er zo bizar uitzag. Die weten dat de lijn tussen genialiteit en incompetentie soms heel dun kan zijn.
Roel Haanen
Aflevering 3, 22 maart
Iedereen die ons, festivalprogrammeurs, benijdt, beseft niet wat een mens
allemaal moet opgeven om de klus tot een goed eind te brengen. Honderden
schijfjes gingen de afgelopen maanden in en uit de dvd-speler.
Dat
je sociale leven op een laag pitje komt te staan, is tot daaraan toe. Veel
verontrustender is dat je ‘gewone’ bioscoopfilms – romantische komedies, actie
met Jason Statham en de nieuwste Nederlandse boekverfilming - alleen nog via
krantenrecensies tot je neemt. Zo ben ik minstens vier of vijf 3D-films en
vrijwel alle Oscarwinnaars misgelopen, om maar te zwijgen van de niet-
Engelstalige meesterwerken. Over wat ik wel zag, kon ik uiteraard alleen van
gedachten wisselen met mijn medeprogrammeurs die aan een vergelijkbare
bewustzijnsvernauwing leden. Dat het er niet altijd vrolijk aan toeging, blijkt
wel uit de volgende citaten waarmee we elkaar over de email bestookten (
filmtitels blijven uit piëteit ongenoemd).
'Het hoogtepunt bestaat
uit het tot driemaal toe muzikaal verkrachten van (kennelijk) bekende
patriottische liedjes. Afschuwelijk.'
'De algehele goedkope look
van de film, met saai videobeeld en slappe make-up effecten, wordt niet
gecompenseerd door werkelijk nieuwe, frisse ideeën.'
'Het levert
kostelijke paniekkreten op als: ‘Insert the Genesis Spices!’ en ‘Quick! The
Fifth Fluid of Jehova!’ – maar dit is geen film die op welke manier dan ook te
verdedigen valt.'
Maar zoals na regen zonneschijn komt, zo was er
ook regelmatig de euforie over een werkelijke ontdekking. Van het Argentijnse
Fase 7 had ik nog nooit gehoord. Tot ik ‘m op het festival van Sitges zag en de
perfecte mengeling van horror, SF en komedie aanschouwde – met een soundtrack
trouwens, waar John Carpenter zich in zijn goede jaren niet voor zou hoeven
schamen.
'Laat ik het maar toegeven, ik kon de film niet uitzien
zonder brok in de keel en vochtige oogjes.' Ja, dat citaat komt van mij. Het
heerlijk zoete Japanse Time Traveller vertelt een verhaal van weemoed en
onvervuld verlangen, en doet er een schattig Super 8-filmpje bij waarin een
maquette van Tokio op z’n Toho’s wordt gesloopt. 10% fantasy, 90% emotie, 100%
Imagine.
Phil van Tongeren
Aflevering 2, 19 maart
Afgelopen woensdag hield ik een inleiding in Studio K bij de vertoning van de
beroemde Japanse anime Akira. Het was een vreemde ervaring.
Op het
journaal zie je de afgelopen dagen louter beelden van de tsunami en de nucleaire
ramp die zich in Japan aan het voltrekken is. En even later sta je dan een
praatje te houden over Akira: een film die zich afspeelt in een post-
apocalytisch Japan. Het jaar is 2019. Wereldoorlog III is 33 jaar geleden
afgelopen en op de smeulende puinhopen is een nieuwe hoofdstad verrezen, Neo-
Tokyo. En daar raakt dan een motorbende betrokken bij een of ander ultra geheim
militair experiment…
De Japanse filmindustrie heeft heel veel
rampenfilms voortgebracht, en ik heb er altijd ontzettend van genoten. Bijna
alsof ze het voelden aankomen: atoommonsters die Tokio vertrappen, enorme
vloedgolven, aardbevingen... Ik prijs mezelf gelukkig dat we, stomtoevallig, dit
jaar niet zo’n film hebben geprogrammeerd. Nou ja, Hell Driver, maar die zombie
-uitbraak is zo over the top dat het niemand zal choqueren.
Want
choquerend is het wat er in Japan gebeurt. Het uiteindelijke dodental wordt
geschat op 20.000. Ik ben een jaar geleden in het prachtige land geweest en voor
het festival correspondeer ik regelmatig met de distributeurs en sales agents
daar. Akira (zo heet ze nu eenmaal) schreef me heel kort: ‘Thank you for your
email. Our family is safe.’ Yuko schreef: ‘Disaster is awful, we have never
expected this.... I tried to help victims and launched the charity site.’
De meesten van hen zitten in Tokio, maar ook daar is het niet veilig. Junko: ‘
We have been having aftershocks which is frightening and there are still many
colleagues who can not to come to work due to the disruption of the train
services, but we are all safe. I am not in a mood to work in these circumstances
but life must go on.’.
Dat laatste snap ik helemaal. Toch zorgden
Akira, Yuko en Junko er dit jaar voor dat u, ondanks alles, kunt genieten van
Midori-ko, Time Traveller en Milocrorze.
JustGiving, de website
waarop mensen uit de filmindustrie doneren, opgezet door mijn Japanse vriendin
Yuko, kan ik helaas niet lezen. Het Nederlandse Rode Kruis heeft ook een
hulpnummer geopend: giro 6868. Kom op! Een tientje voor iedere Godzilla-film die
u heeft gezien of in de toekomst nog hoopt te zien.
Barend de Voogd
Aflevering 1, 3 maart
Volgens onze Nederlandse chauffeur is Sitges een vastgoedparadijsje aan het
worden: onbetaalbaar om te wonen. Maar wanneer we het pittoreske kustplaatsje –
op 25 kilometer afstand van Barcelona - voor het vijfde achtereenvolgende jaar
binnenrijden, lijkt er weinig veranderd. Ook de zalen waar het 43 Festival
Internacional de Cinema Fantàstic de Catalunya zich afspeelt, staan er bij zoals
voorgaande jaren, met interieurs en meubilair uit de jaren zestig of nog eerder
. Welkom rugpijn en stijve nek!
De films, ja, die zijn anders. Maar
belangwekkende nieuwe trends lijken zich dit jaar niet aan te dienen, of het
moet zijn dat anime opvallend ondervertegenwoordigd is. Welcome to the Space
Show is in dit segment in elk geval de uitschieter, vindt Aziëspecialist Barend
. Onze Nederlandse collega’s van het BUT-festival uit Breda signaleren wél een
trend: Sitges lijkt steeds meer ‘Rotterdam-films’ in de programmering op te
nemen. De Imagine-delegatie ziet er één: In the Woods, waarin drie jongeren zich
in een bos overgeven aan lanterfanten en seks. Beide activiteiten worden
voornamelijk in onscherpe beelden gevangen, dialoog is er nauwelijks, een plot
ook niet. Is dat ‘Rotterdams’? We zullen zien.
Azië blijft een
factor van belang in de mondiale fantastische filmindustrie. Hoogtepunten: 13
Assassins, I Saw the Devil, Gallants. Scandinavië gooit twee ijzersterke films
in de strijd: Rare Exports en Sound of Noise. De eerste, de noordelijke
tegenhanger van Sint, voert een demonische kerstman op. Helaas (voor ons) zal de
film ver voor Imagine op dvd uitgaan. Dat superhelden ook allang geen
kindervrienden meer zijn, wisten we al langer, maar de diepgelovige (!) Crimson
Bolt en zijn sidekick Bolty uit James Gunns inktzwarte komedie Super maken het
wel erg bont. Een heerlijk subversieve film, waarbij de martelhorror van I Spit
on Your Grave zelfs braaf afsteekt.
En verder? Enkele grote namen
stellen teleur, terwijl de ons volslagen onbekende Argentijn Nicolás Goldbart
misschien wel de mooiste film van het festival aflevert: FASE 7 (foto), waarin
een jong stel wordt geconfronteerd met de alledaagse ongemakken van een alles en
iedereen verwoestende epidemie. Trouwens, ook Nederland was eindelijk eens
vertegenwoordigd in de programmering. Met Amphibious 3D én met de korte film
Strike. Geen van beide viel in de prijzen, en daar hebben ze er nogal wat van in
Sitges, tot en met ‘Best Motion Picture Sponsored by SEAT’ en de ‘Citizen Kane
Award to an up-and-coming director’. De Gouden Méliès ging naar Buried (
binnenkort in de Nederlandse bioscopen) en Beste Film uit de hoofdcompetitie was
Rare Exports. Wat u van het genoemde op Imagine 2011 kunt verwachten? Veel,
hopen wij, maar beloven kunnen we nog niks. Eerst even die stijve nek laten
wegmasseren...
Phil van Tongeren
Met dank aan het Imagine. Meer over het festival vind je hier.